Lesson 40 – Coordinating conjunctions
Watch without subtitles/background music
Transcript
Hallo. | Hello. |
Mijn naam is Bart de Pau, | My name is Bart de Pau, |
online docent Nederlands. | online Dutch teacher. |
Welkom bij ‘Heb je zin?’ | Welcome to ‘Heb je zin?’ (are you in the mood?) |
Vandaag oefenen we zinnen | Today we’ll practise sentences |
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 6 | with the grammar from #dutchgrammar-2 lesson 6 |
over voegwoorden. | about conjunctions. |
Een voegwoord combineert twee zinnen. | A conjunction combines two sentences. |
De woordvolgorde na een voegwoord kan verschillen. | The word order may change after a conjunction. |
Vijf voegwoorden hebben | Five conjunctions have |
de normale volgorde van de hoofdzin. | the normal main clause word order. |
Dat zijn: ‘en’, ‘want’, ‘maar’, ‘dus’ en ‘of’. | Those are: ‘and’, ‘because’, ‘but’, ‘so’ and ‘or’. |
Dit zijn de nevenschikkende voegwoorden. | Those are the coordinating conjunctions. |
Vandaag hebben de cursisten een vrije dag. | Today the students have a day off. |
Ze kunnen lekker uitslapen, | So they can enjoy a lie in, |
want gisteravond was het laat. | because they had a late night. |
Voor Gianluca was het niet laat, | But Gianluca did not have a late night, |
want hij was al vroeg terug op het vakantiepark. | because he returned early to the holiday park. |
Hij heeft heel de avond woordjes geleerd | He was learning words the whole evening |
en ook vandaag zit hij weer hard te studeren. | and today he is studying hard again. |
Hij leert woordjes, | He is learning words, |
want hij wil het hele woordenboek kennen. | because he wants to know the whole dictionary. |
Ook Pablo, Anika, Lars en Jenn zijn om 11 uur al wakker. | Pablo, Anika, Lars and Jenn are awake by 11 o’clock. |
Pablo heeft een idee. | Pablo has an idea. |
Het is mooi weer vandaag, | It’s lovely weather today, |
dus we kunnen iets leuks doen. | so we could do something nice. |
Zullen we met een bootje varen | Shall we go boating |
of vinden jullie dat niet leuk? | or are you not keen on that? |
‘Jazeker’, zegt Anika. | ‘Yes sure’, says Anika. |
Dat vind ik leuk, dus ik ga mee. | I’d like that, so I’ll come. |
‘Ik ga ook mee’, zegt Jenn. | ‘I’ll come too’, says Jenn. |
‘En ik ook’, zegt Lars. | ‘And me too’, says Lars. |
Gianluca zegt: | Gianluca says: |
Ik wil wel, maar ik moet nog veel studeren. | I would like to, but I still need to study a lot. |
Ik ken nu 25 pagina’s van het woordenboek, | I know 25 pages of the dictionary now, |
dus ik moet nog 250 pagina’s leren. | so I still need to learn another 250 pages. |
De 4 studenten lopen naar de receptie. | The 4 students walk to the reception. |
Hallo. | Hello. |
Het is mooi weer vandaag, | It’s lovely weather today, |
dus wij willen graag een bootje huren. | so we would like to rent a boat. |
Dat is mogelijk, want ik heb nog één bootje beschikbaar. | That is possible, because I still have one boat available. |
Het kost 5 euro voor één uur. | It costs 5 euros for one hour. |
Ik heb geen briefje van 5 euro, | I don’t have a 5 euro note, |
maar ik heb wel een briefje van 10. | but I have a 10 euro note. |
Alsjeblieft, hier is het wisselgeld. | Here you are, here is the change. |
Het bootje ligt bij het meertje aan een slot | The boat is locked up on the lake |
en hier is het sleuteltje van dat slot. | and here is the key to the lock. |
Het is bootje nummer drie. | It’s boat number three. |
De studenten varen | The students are crossing |
over het meertje van het vakantiepark. | the lake of the holiday park by boat. |
De zon schijnt en het is lekker warm. | The sun is shining and it’s nice and warm. |
‘Oh… wat heerlijk’, zegt Anika. | ‘Oh… how lovely’, says Anika. |
We hebben deze week hard gestudeerd, | We have studied hard this week, |
dus we mogen nu even van het mooie weer genieten. | so now we can enjoy the nice weather. |
Ja Anika… dit is perfect… | Yes Anika… this is perfect… |
Perfect of perfectum? | Perfect or the perfect tense? |
Haha… nee dit is de tegenwoordige tijd! | Haha… well no, this is the present tense! |
Pluk de dag! | Seize the day! (Carpe diem) |
‘Ik heb goed nieuws, | ‘I have some good news, |
want ik heb een verrassing voor jullie’, zegt Jenn. | because I have a surprise for you’, says Jenn. |
Ik heb wat lekkere dingen bij me, | I have brought some nice things to eat, |
dus we kunnen straks even picknicken | so soon we can have a picnic |
aan de kant van het water. | beside the lake. |
Super! | Super! |
Nou, de studenten genieten van hun vrije dag | Well, the students enjoy their day off |
en wij hebben | and we have |
de nevenschikkende voegwoorden geoefend. | practised the coordinating conjunctions. |
In de volgende video | The next video |
komen de onderschikkende voegwoorden. | will be about the subordinating conjunctions. |
Die zijn een beetje moeilijker, | These are a bit more difficult, |
want die hebben een andere woordvolgorde. | because they have a different word order. |
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ | We’ll see that next time on ‘Heb je zin?’ |
Doei! | Bye! |
Dat is met gado gado… | That is with gado gado… (Indonesian tofu salad) |
En dit menu is helemaal vegetarisch. | And this meal is completely vegetarian. |
De volgende keer zien we hoe dat verder gaat. | Next time we’ll see how this continues. |
Maar eerst geef ik jullie een oefening. | But first I will give you an exercise. |
En die is niet zo makkelijk. | And one that is not so easy. |
Hoeveel keer is het indirect object gebruikt | How many times was the indirect object used |
in deze aflevering? | in this episode? |
Dus: hoeveel keer is het indirect object gebruikt | So: how many times was the indirect object used |
in deze aflevering? | in this episode? |
Schrijf je antwoord onder het filmpje in Youtube. | Write your answer below the video in Youtube. |
Tot de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ | See you next time at ‘Heb je zin?’ |
Doei! | Bye! |
Subtitles in other languages
Russian subtitles - с русскими субтитрами
Hallo. | Привет. |
Mijn naam is Bart de Pau, | Меня зовут Барт де Пау, |
online docent Nederlands. | онлайн-преподаватель нидерландского языка. |
Welkom bij ‘Heb je zin?’ | Добро пожаловать на ‘Heb je zin?’ (как настроение?) |
Vandaag oefenen we zinnen | Сегодня мы практикуем предложения |
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 6 | с грамматикой из #dutchgrammar-2 урок 6, |
over voegwoorden. | который посвящен союзам. |
Een voegwoord combineert twee zinnen. | Союз объединяет два предложения. |
De woordvolgorde na een voegwoord kan verschillen. | Порядок слов после союза может иметь различия. |
Vijf voegwoorden hebben | После пяти союзов сохраняется |
de normale volgorde van de hoofdzin. | обычный порядок слов, как в главном предложении. |
Dat zijn: ‘en’, ‘want’, ‘maar’, ‘dus’ en ‘of’. | Таких как: ‘и’, ‘потому что’, ‘но’, ‘так/и’ и ‘или’. |
Dit zijn de nevenschikkende voegwoorden. | Это сочинительные союзы. |
Vandaag hebben de cursisten een vrije dag. | Сегодня у студентов свободный день. |
Ze kunnen lekker uitslapen, | Они могут в удовольствие выспаться, |
want gisteravond was het laat. | потому что вчера вечером они припозднились. |
Voor Gianluca was het niet laat, | Но Джанлука не был допоздна, |
want hij was al vroeg terug op het vakantiepark. | потому что он рано вернулся в парк отдыха. |
Hij heeft heel de avond woordjes geleerd | Он вечь вечер учил слова |
en ook vandaag zit hij weer hard te studeren. | и сегодня тоже прилежно учится. |
Hij leert woordjes, | Он учит слова, |
want hij wil het hele woordenboek kennen. | потому что он хочет знать весь словарь. |
Ook Pablo, Anika, Lars en Jenn zijn om 11 uur al wakker. | Пабло, Аника, Ларс и Джен уже проснулись в 11. |
Pablo heeft een idee. | У Пабло есть идея. |
Het is mooi weer vandaag, | Сегодня чудесная погода, |
dus we kunnen iets leuks doen. | И мы можем заняться чем-то приятным. |
Zullen we met een bootje varen | Не пойти ли нам покататься на лодке |
of vinden jullie dat niet leuk? | или вам это не нравится? |
‘Jazeker’, zegt Anika. | ‘Да конечно’, говорит Аника. |
Dat vind ik leuk, dus ik ga mee. | Мне это нравится, так что я пойду. |
‘Ik ga ook mee’, zegt Jenn. | ‘Я тоже пойду’, говорит Джен. |
‘En ik ook’, zegt Lars. | ‘И я тоже’, говорит Ларс. |
Gianluca zegt: | Джанлука говорит: |
Ik wil wel, maar ik moet nog veel studeren. | Я бы хотел, но я еще много должен выучить. |
Ik ken nu 25 pagina’s van het woordenboek, | Я знаю сейчас 25 страниц словаря, |
dus ik moet nog 250 pagina’s leren. | и я должен еще 250 страниц выучить. |
De 4 studenten lopen naar de receptie. | Четверо студентов идут на ресепшен. |
Hallo. | Привет. |
Het is mooi weer vandaag, | Сегодня чудесная погода, |
dus wij willen graag een bootje huren. | и мы хотели бы взять на прокат лодку. |
Dat is mogelijk, want ik heb nog één bootje beschikbaar. | Это возможно, потому что у меня осталась еще 1 свободная лодка. |
Het kost 5 euro voor één uur. | Это стоит 5 евро в час. |
Ik heb geen briefje van 5 euro, | У меня нет купюры в 5 евро, |
maar ik heb wel een briefje van 10. | но у меня есть купюра в 10 евро. |
Alsjeblieft, hier is het wisselgeld. | Вот сдача, пожалуйста. |
Het bootje ligt bij het meertje aan een slot | Лодка находится у озера на замке. |
en hier is het sleuteltje van dat slot. | и вот ключ от этого замка. |
Het is bootje nummer drie. | Это лодка номер три. |
De studenten varen | Студенты плывут на лодке |
over het meertje van het vakantiepark. | по озеру в парке отдыха. |
De zon schijnt en het is lekker warm. | Сияет солнце, тепло и приятно. |
‘Oh… wat heerlijk’, zegt Anika. | ‘Oй… как здорово’, говорит Аника. |
We hebben deze week hard gestudeerd, | Мы много занимались на этой неделе |
dus we mogen nu even van het mooie weer genieten. | и теперь мы можем наслаждаться хорошей погодой. |
Ja Anika… dit is perfect… | Да, Аника,… это совершенно!.. |
Perfect of perfectum? | Совершенно или совершенное (время)? |
Haha… nee dit is de tegenwoordige tijd! | Ха-ха… ну нет, это настоящее время! |
Pluk de dag! | Лови момент! |
‘Ik heb goed nieuws, | ‘У меня хорошие новости, |
want ik heb een verrassing voor jullie’, zegt Jenn. | потому что у меня для вас сюрприз’, говорит Джен. |
Ik heb wat lekkere dingen bij me, | У меня есть с собой вкусности, |
dus we kunnen straks even picknicken | так вскоре что мы сможем устроить пикник |
aan de kant van het water. | на берегу озера. |
Super! | Супер! |
Nou, de studenten genieten van hun vrije dag | Итак, студенты наслаждаются своим свободным днем, |
en wij hebben | и мы потренировались |
de nevenschikkende voegwoorden geoefend. | с сочинительными союзами. |
In de volgende video | Следующее видео |
komen de onderschikkende voegwoorden. | будет о подчинительных союзах. |
Die zijn een beetje moeilijker, | Они немного сложнее, |
want die hebben een andere woordvolgorde. | поскольку после них меняется порядок слов. |
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ | Это мы увидим следующий раз в ‘Heb je zin?’ |
Doei! | Пока! |
Ukrainian subtitles - з українськими субтитрами
Hallo. | Привіт. |
Mijn naam is Bart de Pau, | Мене звати Барт де Пау, |
online docent Nederlands. | онлайн-викладач нідерландської мови. |
Welkom bij ‘Heb je zin?’ | Ласкаво просимо до ‘Heb je zin?’ (Як настрій?) |
Vandaag oefenen we zinnen | Сьогодні ми попрактикуємо речення |
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 6 | з граматикою з уроку 6 #dutchgrammar-2 |
over voegwoorden. | про сполучники. |
Een voegwoord combineert twee zinnen. | Сполучник поєднує два речення. |
De woordvolgorde na een voegwoord kan verschillen. | Після сполучника порядок слів може змінюватися. |
Vijf voegwoorden hebben | П’ять сполучників мають |
de normale volgorde van de hoofdzin. | нормальний порядок слів головного речення. |
Dat zijn: ‘en’, ‘want’, ‘maar’, ‘dus’ en ‘of’. | Це: “і”, “тому що”, “але”, “таким чином” і “або”. |
Dit zijn de nevenschikkende voegwoorden. | Це сурядні сполучники. |
Vandaag hebben de cursisten een vrije dag. | Сьогодні у студентів вільний день. |
Ze kunnen lekker uitslapen, | Вони можуть добре виспатись, |
want gisteravond was het laat. | тому що вчора залишились допізна. |
Voor Gianluca was het niet laat, | Але Джанлука не був допізна, |
want hij was al vroeg terug op het vakantiepark. | тому що він рано повернувся до парку відпочинку. |
Hij heeft heel de avond woordjes geleerd | Він вчив слова всю ніч |
en ook vandaag zit hij weer hard te studeren. | і сьогодні він знову наполегливо навчається. |
Hij leert woordjes, | Він вчить слова, |
want hij wil het hele woordenboek kennen. | тому що він хоче знати весь словник. |
Ook Pablo, Anika, Lars en Jenn zijn om 11 uur al wakker. | Пабло, Аніка, Ларс і Дженн також об 11 ранку вже прокинулись. |
Pablo heeft een idee. | У Пабло є ідея. |
Het is mooi weer vandaag, | Сьогодні чудова погода, |
dus we kunnen iets leuks doen. | щоб ми могли зайнятись чимсь хорошим. |
Zullen we met een bootje varen | Може покатаємося на човні |
of vinden jullie dat niet leuk? | чи вам таке не подобається? |
‘Jazeker’, zegt Anika. | ‘Так, звичайно’, каже Аніка. |
Dat vind ik leuk, dus ik ga mee. | Мені це подобається, тому я піду з тобою. |
‘Ik ga ook mee’, zegt Jenn. | ‘Я теж піду’, каже Дженн. |
‘En ik ook’, zegt Lars. | ‘І я теж’, каже Ларс. |
Gianluca zegt: | Джанлука каже: |
Ik wil wel, maar ik moet nog veel studeren. | Я хотів би, але мені ще потрібно багато вчити. |
Ik ken nu 25 pagina’s van het woordenboek, | Зараз я знаю 25 сторінок словника, |
dus ik moet nog 250 pagina’s leren. | тому мені потрібно вивчити ще 250 сторінок. |
De 4 studenten lopen naar de receptie. | 4 студенти йдуть на рецепцію. |
Hallo. | Добрий день. |
Het is mooi weer vandaag, | Сьогодні чудова погода, |
dus wij willen graag een bootje huren. | тому ми хотіли би орендувати човен. |
Dat is mogelijk, want ik heb nog één bootje beschikbaar. | Це можливо, тому що в мене ще є один вільний човен. |
Het kost 5 euro voor één uur. | Це коштує 5 євро за годину. |
Ik heb geen briefje van 5 euro, | У мене немає банкноти 5 євро, |
maar ik heb wel een briefje van 10. | але у мене є банкнота 10 євро. |
Alsjeblieft, hier is het wisselgeld. | Будь ласка, ось решта. |
Het bootje ligt bij het meertje aan een slot | Човен на замку пришвартований на озері |
en hier is het sleuteltje van dat slot. | і ось ключ від цього замка. |
Het is bootje nummer drie. | Це – човен номер три. |
De studenten varen | Стеденти пливуть на човні |
over het meertje van het vakantiepark. | озером парку відпочинку. |
De zon schijnt en het is lekker warm. | Світить сонце і погода приємна і тепла. |
‘Oh… wat heerlijk’, zegt Anika. | ‘О… як чудово’, каже Аніка. |
We hebben deze week hard gestudeerd, | Ми старанно вчилися цього тижня, |
dus we mogen nu even van het mooie weer genieten. | тож тепер ми можемо насолоджуватися гарною погодою. |
Ja Anika… dit is perfect… | Так, Аніко… це ідеально… |
Perfect of perfectum? | Ідеально чи доконаний теперішній час (гра слів)? |
Haha… nee dit is de tegenwoordige tijd! | Ха-ха… ні, це теперішній час! |
Pluk de dag! | Лови день!(Carpe diem) |
‘Ik heb goed nieuws, | ‘У мене є хороші новини, |
want ik heb een verrassing voor jullie’, zegt Jenn. | тому що у мене є для вас сюрприз’, каже Дженн. |
Ik heb wat lekkere dingen bij me, | Я маю щось смачненьке з собою, |
dus we kunnen straks even picknicken | тож скоро ми можемо влаштувати пікнік |
aan de kant van het water. | на березі озера. |
Super! | Чудово! |
Nou, de studenten genieten van hun vrije dag | Що ж, студенти насолоджуються своїм вихідним, |
en wij hebben | а ми потренувалися |
de nevenschikkende voegwoorden geoefend. | використовувати сурядні сполучники. |
In de volgende video | У наступному відео |
komen de onderschikkende voegwoorden. | піде мова про підрядні сполучники. |
Die zijn een beetje moeilijker, | Вони – трохи складніше, |
want die hebben een andere woordvolgorde. | тому що вони мають інший порядок слів. |
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ | Побачимо це наступного разу в ‘Heb je zin?’ |
Doei! | До побачення! |
Polish subtitles - z polskimi napisami
Hallo. | Cześć. |
Mijn naam is Bart de Pau, | Nazywam się Bart de Pau, |
online docent Nederlands. | nauczyciel niderlandzkiego online. |
Welkom bij ‘Heb je zin?’ | Witam w ‘Heb je zin?’ (Czy masz ochotę?) |
Vandaag oefenen we zinnen | Dzisiaj będziemy ćwiczyć zdania |
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 6 | z użyciem gramatyki z #dutchgrammar-2 lekcja 6 |
over voegwoorden. | o koniunkcji. |
Een voegwoord combineert twee zinnen. | Koniunkcja łączy dwa zdania. |
De woordvolgorde na een voegwoord kan verschillen. | Szyk zdania może się zmienić po koniunkcji. |
Vijf voegwoorden hebben | Pięć łączników determinuje |
de normale volgorde van de hoofdzin. | normalny szyk zdania złożonego współrzędnie. |
Dat zijn: ‘en’, ‘want’, ‘maar’, ‘dus’ en ‘of’. | Są to: ‘i’, ‘ponieważ’, ‘ale’, ‘więc’ oraz ‘czy’. |
Dit zijn de nevenschikkende voegwoorden. | To są spójniki współrzędne. |
Vandaag hebben de cursisten een vrije dag. | Dzisiaj studenci mają dzień wolny. |
Ze kunnen lekker uitslapen, | Oni mogą się wylegiwać, |
want gisteravond was het laat. | ponieważ wczorajszy wieczór zakończył się późno. |
Voor Gianluca was het niet laat, | Dla Gianluci nie było późno, |
want hij was al vroeg terug op het vakantiepark. | ponieważ on wrócił wcześniej do parku wakacyjnego. |
Hij heeft heel de avond woordjes geleerd | On cały wieczór uczył się słówek |
en ook vandaag zit hij weer hard te studeren. | i dzisiaj też uczy się intensywnie. |
Hij leert woordjes, | On uczy się słówek, |
want hij wil het hele woordenboek kennen. | ponieważ on chce znać cały słownik. |
Ook Pablo, Anika, Lars en Jenn zijn om 11 uur al wakker. | Pablo, Anika, Lars i Jenn obudzili się przed 11.00. |
Pablo heeft een idee. | Pablo ma pomysł. |
Het is mooi weer vandaag, | Będzie dziś ładna pogoda, |
dus we kunnen iets leuks doen. | więc my możemy zrobić coś fajnego. |
Zullen we met een bootje varen | Będziemy pływać łódką |
of vinden jullie dat niet leuk? | czy nie podoba wam się to? |
‘Jazeker’, zegt Anika. | ‘Tak, pewnie’ – mówi Anika. |
Dat vind ik leuk, dus ik ga mee. | Mnie się podoba, więc idę z wami. |
‘Ik ga ook mee’, zegt Jenn. | ‘Ja też idę’ – mówi Jenn. |
‘En ik ook’, zegt Lars. | ‘I ja też’ – mówi Lars. |
Gianluca zegt: | Gianluca mówi: |
Ik wil wel, maar ik moet nog veel studeren. | Ja też chcę, ale muszę się jeszcze dużo nauczyć. |
Ik ken nu 25 pagina’s van het woordenboek, | Teraz znam 25 stron słownika, |
dus ik moet nog 250 pagina’s leren. | więc ja muszę nauczyć się jeszcze 250. |
De 4 studenten lopen naar de receptie. | Czterech studentów idzie na recepcję. |
Hallo. | Dzień dobry. |
Het is mooi weer vandaag, | Ładna pogoda dzisiaj, |
dus wij willen graag een bootje huren. | więc chcielibyśmy wypożyczyć łódkę. |
Dat is mogelijk, want ik heb nog één bootje beschikbaar. | To możliwe, ponieważ ja mam jeszcze jedną dostępną łódkę. |
Het kost 5 euro voor één uur. | Koszt to 5 euro za godzinę. |
Ik heb geen briefje van 5 euro, | Ja nie mam banknotu pięcioeurowego, |
maar ik heb wel een briefje van 10. | ale mam dziesięcioeurowy. |
Alsjeblieft, hier is het wisselgeld. | Proszę, tu jest reszta. |
Het bootje ligt bij het meertje aan een slot | Łódka jest przy jeziorze zamknięta na zamek |
en hier is het sleuteltje van dat slot. | a tu jest klucz do zamka. |
Het is bootje nummer drie. | To łódka numer 3. |
De studenten varen | Studenci płyną |
over het meertje van het vakantiepark. | łódką przez jezioro w parku wakacyjnym. |
De zon schijnt en het is lekker warm. | Słońce świeci i jest przyjemnie ciepło. |
‘Oh… wat heerlijk’, zegt Anika. | ‘Oh… jak miło’ – mówi Anika. |
We hebben deze week hard gestudeerd, | My uczyliśmy się dużo w tym tygodniu, |
dus we mogen nu even van het mooie weer genieten. | więc teraz możemy cieszyć się piękną pogodą. |
Ja Anika… dit is perfect… | Tak Anika… jest perfekt… |
Perfect of perfectum? | Perfekt czy perfectum? |
Haha… nee dit is de tegenwoordige tijd! | Haha… nie, to jest czas teraźniejszy! |
Pluk de dag! | Chwytaj dzień! (Carpe diem) |
‘Ik heb goed nieuws, | ‘Mam dobrą wiadomość, |
want ik heb een verrassing voor jullie’, zegt Jenn. | ponieważ mam dla was niespodziankę’ – mówi Jenn. |
Ik heb wat lekkere dingen bij me, | Ja wzięłam ze sobą smakołyki, |
dus we kunnen straks even picknicken | więc niebawem będziemy mogli zrobić piknik |
aan de kant van het water. | na brzegu jeziora. |
Super! | Super! |
Nou, de studenten genieten van hun vrije dag | Zatem studenci cieszą się swoim wolnym dniem |
en wij hebben | a my |
de nevenschikkende voegwoorden geoefend. | będziemy ćwiczyć szyk zdania złożonego podrzędnie. |
In de volgende video | Następny filmik |
komen de onderschikkende voegwoorden. | będzie o zdaniach złożonych podrzędnie. |
Die zijn een beetje moeilijker, | One są trochę trudniejsze, |
want die hebben een andere woordvolgorde. | ponieważ one mają inny szyk zdania. |
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ | Przekonamy się o tym następnym razem w ‘Heb je zin?’ |
Doei! | Pa! |
Previous LessonNext Lesson