Lesson 37 – Future tense


Transcript

Hallo. Hello.
Mijn naam is Bart de Pau, My name is Bart de Pau,
online docent Nederlands. online Dutch teacher.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Welcome to ‘Heb je zin?’ (are you in the mood?)
Vandaag oefenen we zinnen met grammatica Today we’ll practise sentences with the grammar
van de eerste les van #dutchgrammar-2. from the first lesson of #dutchgrammar-2.
Daarin behandel ik 3 manieren There I discuss 3 ways
om over de toekomst te praten. to talk about the future.
Met ‘gaan’, With ‘gaan’ (to go),
met ‘zullen’ with ‘zullen’ (will)
en met de tegenwoordige tijd and with the present tense
in combinatie met een bepaling van tijd. in combination with a determination of time.
Het is de vijfde dag van de Dutch Summer School. It is the fifth day of the Dutch Summer School.
De laatste dag van de eerste week. The last day of the first week.
De les is net klaar. The lesson has just finished.
De studenten maken plannen voor vanavond. The students are making plans for the evening.
‘Wat zullen we vanavond doen?’ vraagt Anika. ‘What shall we do tonight?’ asks Anika.
‘Laten we naar een restaurant gaan’, zegt Jenn. ‘Let’s go to a restaurant’, says Jenn.
Dat is een goed idee, maar welk restaurant? That is a good idea, but which restaurant?
Iemand een suggestie? Does anyone have a suggestion?
‘Ik ga het wel even bij de receptie vragen’, zegt Pablo. ‘I will ask at reception’, says Pablo.
Daar zullen ze ons zeker een goed restaurant adviseren. They will be able to recommend a good restaurant.
Goed idee. Ik kom ook. Good idea. I will come too.
Over 5 minuten ben ik bij de receptie. I will be at reception in 5 minutes.
Pablo en Xing staan bij de receptie. Pablo and Xing are at reception.
‘Wij gaan vanavond uit eten’, zegt Xing, ‘We are going out for dinner tonight’, says Xing,
‘maar we zoeken nog een goed restaurant.’ ‘but we are looking for a good restaurant.’
Wat kunt u ons aanbevelen? What can you recommend?
Laten we even op de kaart kijken. Let’s have a look at the map.
Hier zit een pannenkoekenhuis. Here is a pancake ‘house’.
Een pannenkoekenhuis? A pancake ‘house’?
Een pannenkoekenhuis is een restaurant, dus geen huis. A pancake ‘house’ is a restaurant, so not a house.
Daar kun je alleen pannenkoeken eten. You can only eat pancakes there.
Eh… Uh…
We gaan volgende week zelf al pannenkoeken bakken. We are already going to make pancakes ourselves next week.
OK… OK…
Dit hier is een heel leuk eetcafé. This here is a very nice eatery.
Vanavond speelt daar een bandje. There will be a band playing tonight.
Hmmm… wij willen graag met elkaar praten. Hmmm… we would like to talk to each other.
Dat zal niet gaan bij luide muziek. That won’t work with loud music.
OK. OK.
Eh… oh ja… Uh… oh yes…
Hier zit een Chinees. Here is a ‘Chinees’.
‘Daar zit een Chinees?’ vraagt Xing. ‘There is a ‘Chinees’!?’ asks Xing.
Ik snap het niet. I don’t understand.
Wie is die Chinees? Who is that ‘Chinees’?
Wat doet hij daar? What is he doing there?
En wat heeft dat met een restaurant te maken? And what has that to do with a restaurant?
Oh… eh… sorry. Oh… uh… sorry.
Het woord ‘Chinees’ The word ‘Chinees’ (as a noun)
heeft in Nederland een tweede betekenis, has a second meaning in the Netherlands,
namelijk: Chinees restaurant. namely: Chinese restaurant.
Oh… Oh…
En hebben ze daar Chinese gerechten? And do they have Chinese dishes there?
Eh… nou nee, het zijn het Indonesische gerechten. Uh… well no, they have Indonesian food.
Jaja… Well…
Ik ben een Chinees… I am a ‘Chinees’ (a Chinese person)
maar een ‘Chinees’ is in Nederland ook een restaurant but a ‘Chinees’ in the Netherlands is also a restaurant
met Indonesische gerechten!?! with Indonesian food!?!
Klinkt origineel! Sounds original!
Zullen we dat doen? Shall we do that?
Ja hoor. Well yes.
Ik vind het goed. I’m OK with it.
‘Zal ik voor jullie reserveren?’ ‘Shall I make a reservation for you?’
vraagt de vrouw van de receptie. asks the lady at reception.
Dat is goed. All right.
Voor hoeveel personen? For how many people?
Gaat iedereen uit onze groep vanavond mee? Will everybody from our group join us tonight?
Ja, ik denk het wel. Yes, I think so.
Voor acht personen dus. So, for eight people.
En hoe laat? And at what time?
Om acht uur. At eight o’clock.
Een tafeltje voor acht personen, om acht uur. A table for eight persons, at eight o’clock.
De mevrouw van de receptie gaat het regelen. The lady at reception is going to arrange it.
Pablo en Xing lopen terug naar de andere studenten. Pablo and Xing walk back to the other students.
Beste mensen, we gaan vanavond bij de Chinees eten. OK folks, we are going to eat tonight at ‘de Chinees’.
Bij de Chinees? At ‘de Chinees’?
Ja, een restaurant met Indonesische gerechten. Yes, a restaurant with Indonesian food.
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ And we’ll see that next time on ‘Heb je zin?’
Doei! Bye!

Related #dutchgrammar lesson(s):

Subtitles in other languages

Hallo. Привет.
Mijn naam is Bart de Pau, Меня зовут Барт де Пау,
online docent Nederlands. онлайн-преподаватель нидерландского языка.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Добро пожаловать на ‘Heb je zin?’ (как настроение?)
Vandaag oefenen we zinnen met grammatica Сегодня мы практикуем предложения с грамматикой
van de eerste les van #dutchgrammar-2. из первого урока #dutchgrammar-2.
Daarin behandel ik 3 manieren В нем я рассказываю о 3 способах
om over de toekomst te praten. говорить о будущем.
Met ‘gaan’, с помощью ‘gaan’ (идти),
met ‘zullen’ ‘zullen'(“быть” в форме будущего времени)
en met de tegenwoordige tijd и с помощью настоящего времени
in combinatie met een bepaling van tijd. в комбинации с “определением времени”.
Het is de vijfde dag van de Dutch Summer School. Это пятый день Summer School нидерланского языка.
De laatste dag van de eerste week. Последний день первой недели.
De les is net klaar. Урок только что закончился.
De studenten maken plannen voor vanavond. Студенты строят планы на вечер.
‘Wat zullen we vanavond doen?’ vraagt Anika. “Что мы будем делать чегодня вечером?” – спрашивает Аникa.
‘Laten we naar een restaurant gaan’, zegt Jenn. “Давай пойдем в ресторан,” – говорит Джен.
Dat is een goed idee, maar welk restaurant? Отличная идея, но в какой ресторан?
Iemand een suggestie? У кого-нибудь есть предложения?
‘Ik ga het wel even bij de receptie vragen’, zegt Pablo. “Я пойду спрошу на ресепшене”, – говорит Пабло.
Daar zullen ze ons zeker een goed restaurant adviseren. Они наверняка нам посоветуют хороший ресторан.
Goed idee. Ik kom ook. Хорошая идея. Я тоже пойду.
Over 5 minuten ben ik bij de receptie. Я буду на ресепшене через 5 минут.
Pablo en Xing staan bij de receptie. Пабло и Чин стоят возле ресепшена.
‘Wij gaan vanavond uit eten’, zegt Xing, ‘Мы собираемся сегодня вечером сходить поужинать’, – говорит Чин,
‘maar we zoeken nog een goed restaurant.’ ‘но мы все еще ищем хороший ресторан.’
Wat kunt u ons aanbevelen? Что Вы можете нам порекомендовать?
Laten we even op de kaart kijken. Давайте посмотрим на карту.
Hier zit een pannenkoekenhuis. Здесь находится “Блинный дом”.
Een pannenkoekenhuis? “Блинный дом”?
Een pannenkoekenhuis is een restaurant, dus geen huis. “Блинный дом” это ресторан, а вовсе не дом.
Daar kun je alleen pannenkoeken eten. Там вы можете поесть только блины.
Eh… ЭЭ…
We gaan volgende week zelf al pannenkoeken bakken. Мы уже собрались на следующей неделе сами блины жарить.
OK… OK…
Dit hier is een heel leuk eetcafé. Вот это симпатичное кафе-закусочная.
Vanavond speelt daar een bandje. Сегодня вечером там играет музыкальная группа.
Hmmm… wij willen graag met elkaar praten. Хмм… мы бы хотели пообщаться друг с другом.
Dat zal niet gaan bij luide muziek. Тогда громкая музыка не подойдет.
OK. OK.
Eh… oh ja… О,… ну да…
Hier zit een Chinees. Здесь находится “Китаец” .
‘Daar zit een Chinees?’ vraagt Xing. ‘Китаец!?’ спрашивает Син.
Ik snap het niet. Я не понимаю.
Wie is die Chinees? Кто такой ‘Китаец’?
Wat doet hij daar? Что он там делает?
En wat heeft dat met een restaurant te maken? И какое это имеет отношение к ресторану?
Oh… eh… sorry. Oх… э… прости.
Het woord ‘Chinees’ Слово ‘Chinees’ (как существительное)
heeft in Nederland een tweede betekenis, имеет второе значение в Нидерландах,
namelijk: Chinees restaurant. а именно: китайский ресторан.
Oh… Ааа…
En hebben ze daar Chinese gerechten? И у них там китайсике блюда?
Eh… nou nee, het zijn het Indonesische gerechten. Ну… вообще-то нет, у них индонезийские блюда.
Jaja… Ну-ну…
Ik ben een Chinees… Я – китаянка (Chinees)
maar een ‘Chinees’ is in Nederland ook een restaurant но в Нидерландах “Chinees” (китаец) также и название ресторана
met Indonesische gerechten!?! с индонезийской кухней!?!
Klinkt origineel! Оригинально звучит!
Zullen we dat doen? Давайте пойдем туда?
Ja hoor. Ну да.
Ik vind het goed. Мне нравится.
‘Zal ik voor jullie reserveren?’ “Мне заказать для вас столик?”
vraagt de vrouw van de receptie. спрашивает женщина на ресепшене.
Dat is goed. Пожалуйста.
Voor hoeveel personen? На сколько человек?
Gaat iedereen uit onze groep vanavond mee? С нами все из группы пойдут сегодня вечером?
Ja, ik denk het wel. Да, я думаю все.
Voor acht personen dus. Значит, на 8 человек.
En hoe laat? На какое время?
Om acht uur. На восемь.
Een tafeltje voor acht personen, om acht uur. Столик на восемь человек на 8 вечера.
De mevrouw van de receptie gaat het regelen. Дама на ресепшене собирается все организовать.
Pablo en Xing lopen terug naar de andere studenten. Пабло и Чин возвращаются к остальным студентам.
Beste mensen, we gaan vanavond bij de Chinees eten. Друзья, мы сегодня вечером идем ужинать в “Китаец”.
Bij de Chinees? В “Китаец”?
Ja, een restaurant met Indonesische gerechten. Да, ресторан с индонезийской едой.
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ И мы это увидим в следующий раз на ‘Heb je zin?’
Doei! Пока!

Hallo. Привіт.
Mijn naam is Bart de Pau, Мене звати Барт де Пау,
online docent Nederlands. онлайн-викладач нідерландської мови.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Ласкаво просимо до ‘Heb je zin?’ (Як настрій?)
Vandaag oefenen we zinnen met grammatica Сьогодні ми попрактикуємо речення з граматикою
van de eerste les van #dutchgrammar-2. з першого уроку #dutchgrammar-2.
Daarin behandel ik 3 manieren У ньому я розглядаю 3 способи
om over de toekomst te praten. говорити про майбутнє.
Met ‘gaan’, За допомогою ‘gaan’ (іти/ збиратися),
met ‘zullen’ ‘zullen’ (бути майб. час)
en met de tegenwoordige tijd і за допомогою теперішнього часу
in combinatie met een bepaling van tijd. у поєднанні з визначенням часу.
Het is de vijfde dag van de Dutch Summer School. П’ятий день Літньої школи нідерландської.
De laatste dag van de eerste week. Останній день першого тижня.
De les is net klaar. Урок щойно закінчився.
De studenten maken plannen voor vanavond. Студенти планують сьогоднішній вечір.
‘Wat zullen we vanavond doen?’ vraagt Anika. ‘Що ми будемо робити сьогодні ввечері?’ запитує Аніка.
‘Laten we naar een restaurant gaan’, zegt Jenn. ‘Давайте підемо до ресторану’, каже Дженн.
Dat is een goed idee, maar welk restaurant? Гарна ідея, але в який ресторан?
Iemand een suggestie? У когось є пропозиції?
‘Ik ga het wel even bij de receptie vragen’, zegt Pablo. ‘Я запитаю на рецепції’, каже Пабло.
Daar zullen ze ons zeker een goed restaurant adviseren. Там точно порекомендують хороший ресторан.
Goed idee. Ik kom ook. Хороша ідея. Я теж піду.
Over 5 minuten ben ik bij de receptie. За 5 хвилин я буду на рецепції.
Pablo en Xing staan bij de receptie. Пабло і Чінг стоять на рецепції.
‘Wij gaan vanavond uit eten’, zegt Xing, ‘Ми збираємось вийти на вечерю сьогодні ввечері’, каже Чінг,
‘maar we zoeken nog een goed restaurant.’ ‘але ми ще шукаємо хороший ресторан.’
Wat kunt u ons aanbevelen? Що ви можете нам порадити?
Laten we even op de kaart kijken. Давайте подивимося карту.
Hier zit een pannenkoekenhuis. Ось будинок млинців.
Een pannenkoekenhuis? Будинок млинців?
Een pannenkoekenhuis is een restaurant, dus geen huis. Будинок млинців – це ресторан, отже, зовсім не будинок.
Daar kun je alleen pannenkoeken eten. Там можна з’їсти лише млинці.
Eh… Е…
We gaan volgende week zelf al pannenkoeken bakken. Наступного тижня ми будемо смажити млинці самі.
OK… OK…
Dit hier is een heel leuk eetcafé. Ось тут – дуже гарне кафе.
Vanavond speelt daar een bandje. Сьогодні ввечері там виступатиме гурт.
Hmmm… wij willen graag met elkaar praten. Хммм… ми хотіли б поговорити один з одним.
Dat zal niet gaan bij luide muziek. З гучною музикою це не вийде.
OK. OK.
Eh… oh ja… Так… о так…
Hier zit een Chinees. Ось ‘китаєць’ (китайський ресторан).
‘Daar zit een Chinees?’ vraagt Xing. ‘Там є ‘китаєць’?’ запитує Чінг.
Ik snap het niet. Я не розумію.
Wie is die Chinees? Хто цей ‘китаєць’?
Wat doet hij daar? Що він там робить?
En wat heeft dat met een restaurant te maken? І яке відношення це має до ресторану?
Oh… eh… sorry. О… е… вибачте.
Het woord ‘Chinees’ Слово ‘китаєць’ (як іменник)
heeft in Nederland een tweede betekenis, у Нідерландах має друге значення,
namelijk: Chinees restaurant. а саме: китайський ресторан.
Oh… O…
En hebben ze daar Chinese gerechten? І чи є там китайські страви?
Eh… nou nee, het zijn het Indonesische gerechten. Ну, ні, у них – індонезійська кухня.
Jaja… Тактак…
Ik ben een Chinees… Я – китаянка,
maar een ‘Chinees’ is in Nederland ook een restaurant але ‘китаєць’ в Нідерландах також є рестораном
met Indonesische gerechten!?! з індонезійською кухнею!?!
Klinkt origineel! Звучить оригінально!
Zullen we dat doen? Зробимо це?
Ja hoor. Так.
Ik vind het goed. Мені подобається.
‘Zal ik voor jullie reserveren?’ ‘Чи слід мені забронювати столик для вас?’
vraagt de vrouw van de receptie. запитує пані на рецепції.
Dat is goed. Так.
Voor hoeveel personen? На скільки людей?
Gaat iedereen uit onze groep vanavond mee? Чи всі з нашої групи приєднаються до нас сьогодні ввечері?
Ja, ik denk het wel. Так, я думаю всі.
Voor acht personen dus. Отже, на вісім осіб.
En hoe laat? І на котру годину?
Om acht uur. На восьму.
Een tafeltje voor acht personen, om acht uur. Столик на вісім осіб, на восьму годину.
De mevrouw van de receptie gaat het regelen. Пані з рецепції збирається це організувати.
Pablo en Xing lopen terug naar de andere studenten. Пабло і Чінг повертаються до інших студентів.
Beste mensen, we gaan vanavond bij de Chinees eten. Шановне товариство, сьогодні ввечері ми будемо вечеряти у ‘de Chinees’.
Bij de Chinees? У ‘de Chinees’?
Ja, een restaurant met Indonesische gerechten. Так, ресторан з індонезійською кухнею.
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ І це ми побачимо наступного разу в ‘Heb je zin?’
Doei! До побачення!

Hallo. Cześć.
Mijn naam is Bart de Pau, Nazywam się Bart de Pau,
online docent Nederlands. nauczyciel niderlandzkiego online.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Witam w ‘Heb je zin?’ (Czy masz ochotę?)
Vandaag oefenen we zinnen met grammatica Dzisiaj przećwiczymy zdania z użyciem gramatyki
van de eerste les van #dutchgrammar-2. z pierwszej lekcji #dutchgrammar-2.
Daarin behandel ik 3 manieren Tam tłumaczę 3 sposoby
om over de toekomst te praten. mówienia o przyszłości.
Met ‘gaan’, Z użyciem ‘gaan’,
met ‘zullen’ z użyciem ‘zullen’
en met de tegenwoordige tijd i z użyciem czasu teraźniejszego
in combinatie met een bepaling van tijd. w połączeniu z określeniem czasu w przyszłości.
Het is de vijfde dag van de Dutch Summer School. To jest piąty dzień Dutch Summer School.
De laatste dag van de eerste week. Ostatni dzień pierwszego tygodnia.
De les is net klaar. Lekcja się już prawie kończy.
De studenten maken plannen voor vanavond. Studenci robią plany na wieczór.
‘Wat zullen we vanavond doen?’ vraagt Anika. ‘Co będziemy dziś robić?’ – pyta Anika.
‘Laten we naar een restaurant gaan’, zegt Jenn. ‘Chodźmy do restauracji’ – mówi Jenn.
Dat is een goed idee, maar welk restaurant? To dobry pomysł, ale do której restauracji?
Iemand een suggestie? Czy ktoś ma jakąś sugestię?
‘Ik ga het wel even bij de receptie vragen’, zegt Pablo. ‘Ja zapytam w recepcji’ – mówi Pablo.
Daar zullen ze ons zeker een goed restaurant adviseren. Tam oni na pewno zarekomendują dobrą restaurację.
Goed idee. Ik kom ook. Dobry pomysł. Ja też idę.
Over 5 minuten ben ik bij de receptie. Za 5 minut będę na recepcji.
Pablo en Xing staan bij de receptie. Pablo i Xing są na recepcji.
‘Wij gaan vanavond uit eten’, zegt Xing, ‘My idziemy wieczorem coś zjeść’ – mówi Xing
‘maar we zoeken nog een goed restaurant.’ – ‘ale jeszcze szukamy dobrej restauracji.’
Wat kunt u ons aanbevelen? Co mogą państwo polecić?
Laten we even op de kaart kijken. Popatrzmy na mapę.
Hier zit een pannenkoekenhuis. Tu jest naleśnikarnia (dosł. dom naleśników).
Een pannenkoekenhuis? Naleśnikarnia?
Een pannenkoekenhuis is een restaurant, dus geen huis. Naleśnikarnia to restauracja, więc żaden dom.
Daar kun je alleen pannenkoeken eten. Tam możesz jeść tylko naleśniki.
Eh… Eh…
We gaan volgende week zelf al pannenkoeken bakken. My będziemy robić naleśniki samodzielnie w przyszłym tygodniu.
OK… OK…
Dit hier is een heel leuk eetcafé. To jest bardzo fajna kawiarnia.
Vanavond speelt daar een bandje. Wieczorem zagra tam zespół.
Hmmm… wij willen graag met elkaar praten. Hmmm… my chcielibyśmy ze sobą porozmawiać.
Dat zal niet gaan bij luide muziek. Nie chcemy iść gdzie będzie głośna muzyka.
OK. OK.
Eh… oh ja… Eh… ah tak…
Hier zit een Chinees. Tu jest chińczyk.
‘Daar zit een Chinees?’ vraagt Xing. ‘Tam jest chińczyk!?’ – pyta Xing.
Ik snap het niet. Nie rozumiem.
Wie is die Chinees? Kim jest ten Chińczyk?
Wat doet hij daar? Co on tam robi?
En wat heeft dat met een restaurant te maken? I co to ma wspólnego z restauracją?
Oh… eh… sorry. Oh… eh… przepraszam.
Het woord ‘Chinees’ Słowo ‘Chinees’ (jako rzeczownik)
heeft in Nederland een tweede betekenis, ma dwa znaczenia w Holandii,
namelijk: Chinees restaurant. a mianowicie: chińska restauracja.
Oh… Oh…
En hebben ze daar Chinese gerechten? I oni tam mają chińskie posiłki?
Eh… nou nee, het zijn het Indonesische gerechten. Eh… nie, oni mają kuchnię indonezyjską.
Jaja… Tak tak…
Ik ben een Chinees… Ja jestem ‘Chinees’ (Chinką),
maar een ‘Chinees’ is in Nederland ook een restaurant ale ‘Chinees’ w Holandii to również restauracja
met Indonesische gerechten!?! z indonezyjskim żarciem!?!
Klinkt origineel! Brzmi oryginalnie!
Zullen we dat doen? Robimy to?
Ja hoor. Tak, pewnie.
Ik vind het goed. Dla mnie też dobrze.
‘Zal ik voor jullie reserveren?’ ‘Czy mam wam zrobić rezerwację?’
vraagt de vrouw van de receptie. pyta pani na recepcji.
Dat is goed. Dobrze.
Voor hoeveel personen? Dla ilu osób?
Gaat iedereen uit onze groep vanavond mee? Czy wszyscy z naszej grupy idą ze mną?
Ja, ik denk het wel. Tak, tak myślę.
Voor acht personen dus. Dla ośmiu osób.
En hoe laat? A na jaką godzinę?
Om acht uur. Na 20.00.
Een tafeltje voor acht personen, om acht uur. Stolik na osiem osób na 20.00.
De mevrouw van de receptie gaat het regelen. Pani na recepcji załatwi to.
Pablo en Xing lopen terug naar de andere studenten. Pablo i Xing wracają do innych studentów.
Beste mensen, we gaan vanavond bij de Chinees eten. OK ludzie, wieczorem idziemy do chińczyka.
Bij de Chinees? Do chińczyka?
Ja, een restaurant met Indonesische gerechten. Tak, to restauracja z indonezyjskim jedzeniem.
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ Zobaczymy to następnym razem w ‘Heb je zin?’
Doei! Pa!