Lesson 34 – Questions with prepositions


Transcript

Hallo. Hello.
Mijn naam is Bart de Pau, My name is Bart de Pau,
online docent Nederlands. online Dutch teacher.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Welcome to ‘Heb je zin?’ (are you in the mood?)
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Today we’ll practise Dutch sentences
met de grammatica van #dutchgrammar les 43 with the grammar from #dutchgrammar lesson 43
over vraagwoorden met preposities. about question words with prepositions.
Marieke is vandaag jarig. It’s Marieke’s birthday today.
Ze heeft in de klas haar verjaardag gevierd. She celebrated her birthday in the class.
Nu is het avond. Now it is evening.
Het is nog steeds een beetje feest. There is still a little party going on.
Met haar vrienden Martin en Gianluca zit ze buiten. She’s outside with her friends Martin and Gianluca.
Lars en Bart zijn daar ook. Lars and Bart are there too.
Ze drinken gezellig een kopje koffie They’re enjoying each other’s company, drinking coffee
en ze eten taart. and eating cake.
Zoals op een echte Hollandse verjaardag! Just like a real Dutch birthday!
Hmmm, lekkere taart… Hmmm, lovely cake…
maar waarnaar smaakt hij? but what does it taste of?
Dit is appeltaart met kaneel. This is apple pie with cinnamon.
Marieke, ik heb een cadeautje voor jou. Marieke, I have a present for you.
Alsjeblieft. Here you are.
Nou, dank je wel. Well, thank you.
Eh… Uh…
Oh… een bon voor de kapper… Oh… a voucher for the hairdresser…
wat leuk… how nice…
Nou, nou… Well, well…
Marieke, is het geen leuk cadeau? Marieke, isn’t it a nice present?
Jij gaat toch graag naar de kapper? You like going to the hairdresser, don’t you?
Waarvan schrik je? What’s wrong?
Ehmm…. eigenlijk heb ik al een bon voor de kapper. Umm… actually I have a voucher for the hairdresser already.
Het cadeau van de studenten. The gift from the students.
En ik kan hier maar één keer naar de kapper. And I can go only to the hairdresser once.
Dan gebruik je 1 bon om je haar te knippen Then use 1 voucher to get your hair cut
en 1 bon om je haar blond te verven! and 1 voucher to colour it blonde!
Anders, geef je 1 bon aan Gianluca! Otherwise, you could give 1 voucher to Gianluca!
Nou, geeft niet… Well, it doesn’t matter…
Ik kan het wel ruilen. I can change it.
Wat wil je? What do you want?
Waarvan geniet je? What do you enjoy?
Of waarnaar verlang je? Or what are you longing for?
Of… naar wie verlang je? Or… who are you longing for?
Ik ben altijd blij met een flesje goede wijn. I am always happy with a good bottle of wine.
Martin is een beetje nerveus. Martin is a bit nervous.
Straks als het donker is… Later, when it gets dark…
wil hij Marieke vragen om naar het meertje te gaan… he wants to ask Marieke to go to the lake…
om samen romantisch naar de maan te kijken. for a romantic evening looking at the moon together.
Lars maakt zich zorgen… Lars is worried…
Kom even, Martin. Just come, Martin.
Waaraan denk je? What are you thinking about?
Je bent zo nerveus. You are so nervous.
Eh… Uh…
Durf je niet? Don’t you dare do it?
Waarvoor ben je bang? What are you scared of?
Ik weet het niet. I don’t know.
Waarover twijfel je? What are you having doubts about?
Hmm… ik ben hier gewoon niet zo goed in. Hmm… I’m just not very good at this.
Kom op Martin. Come on Martin.
Zo moeilijk is het niet. It’s not that difficult.
1 plus 1 is? 1 plus 1 is?
Twee. Two.
Op wie is Marieke verliefd? Who is Marieke in love with?
Op mij. With me.
En op wie ben jij verliefd? And who are you in love with?
Op Marieke. With Marieke.
Dus? So?
Ik vraag haar om mee te gaan naar het meertje. I’ll ask her to go with me to the lake.
Goed zo! Good!
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ And that is what we’ll see next time in ‘Heb je zin?’
Tot dan! Until then!

Subtitles in other languages

Hallo. Привет.
Mijn naam is Bart de Pau, Меня зовут Барт де Пау,
online docent Nederlands. онлайн-преподаватель нидерландского языка.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Добро пожаловать на ‘Heb je zin?’ (как настроение?)
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Сегодня мы практикуем нидерландские предложения
met de grammatica van #dutchgrammar les 43 с грамматикой из #dutchgrammar урок 43,
over vraagwoorden met preposities. о вопросительных словах с предлогами.
Marieke is vandaag jarig. Сегодня день рождения Марике.
Ze heeft in de klas haar verjaardag gevierd. Она отметила день рождения в классе.
Nu is het avond. Сейчас вечер.
Het is nog steeds een beetje feest. Небольшой праздник все еще продолжается.
Met haar vrienden Martin en Gianluca zit ze buiten. Она сидит на улице со своими друзьями: Мартином и Джанлукой.
Lars en Bart zijn daar ook. Ларс и Барт тоже там.
Ze drinken gezellig een kopje koffie Они пьют в приятной компании по чашечке кофе
en ze eten taart. и они едят пирог.
Zoals op een echte Hollandse verjaardag! Как на настоящем нидерландском дне рождении!
Hmmm, lekkere taart… Хмм, вкусный пирог…
maar waarnaar smaakt hij? но из чего он?
Dit is appeltaart met kaneel. Это яблочный пирог с корицей.
Marieke, ik heb een cadeautje voor jou. Марике, у меня для тебя подарок.
Alsjeblieft. Вот.
Nou, dank je wel. Что ж, спасибо.
Eh… Ух…
Oh… een bon voor de kapper… Oй… сертификат в парикмахерскую…
wat leuk… как мило…
Nou, nou… Ну-ну…
Marieke, is het geen leuk cadeau? Марике, разве это не хороший подарок?
Jij gaat toch graag naar de kapper? Ты же любишь ходить в парикмахерскую, не так ли?
Waarvan schrik je? Что не так?
Ehmm…. eigenlijk heb ik al een bon voor de kapper. Эээ… на самом деле, у меня уже есть серктификат в парикмахерскую.
Het cadeau van de studenten. Это подарок студентов.
En ik kan hier maar één keer naar de kapper. И я могу только раз сходить в парикмахерскую здесь.
Dan gebruik je 1 bon om je haar te knippen Тогда используй один сертификат на стрижку
en 1 bon om je haar blond te verven! и один чтоб перекраситься в блондинку!
Anders, geef je 1 bon aan Gianluca! В противном случае, отдай свой ваучер Джанлуке!
Nou, geeft niet… Ну, ладно…
Ik kan het wel ruilen. я могу его обменять.
Wat wil je? Что ты хочешь?
Waarvan geniet je? Что тебе нравится?
Of waarnaar verlang je? Или о чем ты мечтаешь?
Of… naar wie verlang je? Или… о ком ты мечтаешь?
Ik ben altijd blij met een flesje goede wijn. Я всегда рада бутылке хорошего вина.
Martin is een beetje nerveus. Мартин немного нервничает.
Straks als het donker is… Скоро, как только стемнеет…
wil hij Marieke vragen om naar het meertje te gaan… он хочет попросить Марике сходить к озеру…
om samen romantisch naar de maan te kijken. чтоб вместе романтично смотреть на луну.
Lars maakt zich zorgen… Ларс переживает…
Kom even, Martin. Ну же, Мартин.
Waaraan denk je? О чем ты думаешь?
Je bent zo nerveus. Ты так нервничаешь.
Eh… Эх…
Durf je niet? Никак не решишься?
Waarvoor ben je bang? Чего ты боишься?
Ik weet het niet. Я не знаю.
Waarover twijfel je? Какие у тебя сомнения?
Hmm… ik ben hier gewoon niet zo goed in. Хм… я просто не слишком хорош в этом.
Kom op Martin. Да ладно, Мартин.
Zo moeilijk is het niet. Это не так сложно.
1 plus 1 is? 1 плюс 1 равняется?
Twee. Два.
Op wie is Marieke verliefd? В кого влюблена Марике?
Op mij. В меня.
En op wie ben jij verliefd? А в кого влюблен ты?
Op Marieke. В Марике.
Dus? Итак?
Ik vraag haar om mee te gaan naar het meertje. Я ее попрошу вместе со мной пойти к озеру.
Goed zo! Отлично!
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ А это мы увидим в следующий раз на ‘Heb je zin?’
Tot dan! До скорого!
Doei! Пока!

Hallo. Привіт.
Mijn naam is Bart de Pau, Мене звати Барт де Пау,
online docent Nederlands. онлайн-викладач нідерландської мови.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Ласкаво просимо до ‘Heb je zin?’ (Як настрій?)
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Сьогодні ми попрактикуємо речення нідерландською
met de grammatica van #dutchgrammar les 43 з граматикою з уроку 43 #dutchgrammar
over vraagwoorden met preposities. про питальні слова з прийменниками.
Marieke is vandaag jarig. Сьогодні день народження Маріке.
Ze heeft in de klas haar verjaardag gevierd. Вона відсвяткувала свій день народження у класі.
Nu is het avond. Зараз – вечір.
Het is nog steeds een beetje feest. Ще триває невеличка вечірка.
Met haar vrienden Martin en Gianluca zit ze buiten. Вона сидить надворі зі своїми друзями Мартіном і Джанлукою.
Lars en Bart zijn daar ook. Ларс і Барт теж там.
Ze drinken gezellig een kopje koffie Вони з задоволенням п’ють каву
en ze eten taart. та їдять пиріг.
Zoals op een echte Hollandse verjaardag! Як на справжньому нідерландському дні народження!
Hmmm, lekkere taart… Хммм, смачний пиріг…
maar waarnaar smaakt hij? але що це у нього за смак?
Dit is appeltaart met kaneel. Це яблучний пиріг з корицею.
Marieke, ik heb een cadeautje voor jou. Маріке, у мене є для тебе подарунок.
Alsjeblieft. Ось.
Nou, dank je wel. Ну, дякую.
Eh… Ой…
Oh… een bon voor de kapper… О… ваучер в перукарню…
wat leuk… як добре…
Nou, nou… Ну, ну…
Marieke, is het geen leuk cadeau? Маріке, хіба це не гарний подарунок?
Jij gaat toch graag naar de kapper? Тобі ж подобається ходити до перукарні?
Waarvan schrik je? Що не так?
Ehmm…. eigenlijk heb ik al een bon voor de kapper. Еммм… насправді я вже маю ваучер в перукарню.
Het cadeau van de studenten. Подарунок від студентів.
En ik kan hier maar één keer naar de kapper. І я можу сходити в перукарню лише один раз.
Dan gebruik je 1 bon om je haar te knippen Тоді використай 1 ваучер, щоб підстригтися
en 1 bon om je haar blond te verven! і 1 ваучер, щоб пофарбуватися в білявку!
Anders, geef je 1 bon aan Gianluca! Або інакше, подаруй Джанлуці 1 ваучер!
Nou, geeft niet… Ну, це не страшно…
Ik kan het wel ruilen. Я можу обміняти його.
Wat wil je? Що ти хочеш?
Waarvan geniet je? Від чого ти отримуєш задоволення?
Of waarnaar verlang je? Або чого ти прагнеш?
Of… naar wie verlang je? Або… з ким ти прагнеш бути?
Ik ben altijd blij met een flesje goede wijn. Мене завжди радує пляшечка хорошого вина.
Martin is een beetje nerveus. Мартін трохи нервує.
Straks als het donker is… Незабаром після сутінків…
wil hij Marieke vragen om naar het meertje te gaan… він хоче запросити Маріке піти на озеро…
om samen romantisch naar de maan te kijken. щоб романтично помилуватися місяцем разом.
Lars maakt zich zorgen… Ларс хвилюється…
Kom even, Martin. Давай, Мартіне.
Waaraan denk je? Про що ти думаєш?
Je bent zo nerveus. Ти так нервуєш.
Eh… Е…
Durf je niet? Чи ти не наважуєшся?
Waarvoor ben je bang? Чого ти боїшся?
Ik weet het niet. Не знаю.
Waarover twijfel je? В чому ти сумніваєшся?
Hmm… ik ben hier gewoon niet zo goed in. Хм… Я просто не дуже вмію це робити.
Kom op Martin. Перестань, Мартін.
Zo moeilijk is het niet. Це не так вже й складно.
1 plus 1 is? 1 плюс 1?
Twee. Два.
Op wie is Marieke verliefd? У кого закохана Маріке?
Op mij. В мене.
En op wie ben jij verliefd? А в кого ти закоханий?
Op Marieke. В Маріке.
Dus? Тож?
Ik vraag haar om mee te gaan naar het meertje. Я запрошу її піти зі мною на озеро.
Goed zo! Молодець!
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ І це ми побачимо наступного разу в ‘Heb je zin?’
Tot dan! До зустрічі!
Doei! Бувай!

Hallo. Cześć.
Mijn naam is Bart de Pau, Nazywam się Bart de Pau,
online docent Nederlands. nauczyciel niderlandzkiego online.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Witam w ‘Heb je zin?’ (Czy masz ochotę?)
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Dzisiaj będziemy ćwiczyć niderlandzkie zdania
met de grammatica van #dutchgrammar les 43 z użyciem gramatyki z #dutchgrammar lekcja 43
over vraagwoorden met preposities. o zaimkach pytających z przyimkami.
Marieke is vandaag jarig. Marieke ma dziś urodziny.
Ze heeft in de klas haar verjaardag gevierd. Ona świętowała swoje urodziny w klasie.
Nu is het avond. Teraz jest wieczór.
Het is nog steeds een beetje feest. Impreza trwa w dalszym ciągu.
Met haar vrienden Martin en Gianluca zit ze buiten. Ona jest na zewnątrz z Martinem i Gianlucą.
Lars en Bart zijn daar ook. Lars i Bart również tam są.
Ze drinken gezellig een kopje koffie Oni cieszą się swoją obecnością, piją kawę
en ze eten taart. i jedzą tort.
Zoals op een echte Hollandse verjaardag! Tak jak na prawdziwych holenderskich urodzinach!
Hmmm, lekkere taart… Hmmm, pyszny tort…
maar waarnaar smaakt hij? ale jak on smakuje?
Dit is appeltaart met kaneel. To szarlotka z cynamonem.
Marieke, ik heb een cadeautje voor jou. Marieke, mam prezent dla ciebie.
Alsjeblieft. Proszę.
Nou, dank je wel. Oh, dziękuję bardzo.
Eh… Eh…
Oh… een bon voor de kapper… Oh… bon na wizytę u fryzjera…
wat leuk… jak miło…
Nou, nou… No, no…
Marieke, is het geen leuk cadeau? Marieke, czyż to nie fajny prezent?
Jij gaat toch graag naar de kapper? Uwielbiasz chodzić do fryzjera, co?
Waarvan schrik je? Coś nie tak?
Ehmm…. eigenlijk heb ik al een bon voor de kapper. Eh… właściwie to już mam bon na wizytę u fryzjera.
Het cadeau van de studenten. To prezent od studentów.
En ik kan hier maar één keer naar de kapper. A tu mogę tylko jeden raz pójść do fryzjera.
Dan gebruik je 1 bon om je haar te knippen W takim razie użyj jednego bonu na strzyżenie
en 1 bon om je haar blond te verven! a drugiego na przefarbowanie twoich włosów na blond!
Anders, geef je 1 bon aan Gianluca! Jeśli nie, daj 1 bon Gianluce!
Nou, geeft niet… No, nie szkodzi…
Ik kan het wel ruilen. Ja mogę to zamienić.
Wat wil je? Czego chcesz?
Waarvan geniet je? Co cię cieszy?
Of waarnaar verlang je? Lub na co czekasz?
Of… naar wie verlang je? Albo… na kogo czekasz?
Ik ben altijd blij met een flesje goede wijn. Ja zawsze jestem szczęśliwa z butelką dobrego wina.
Martin is een beetje nerveus. Martin jest trochę zdenerwowany.
Straks als het donker is… Później, kiedy robi się ciemno…
wil hij Marieke vragen om naar het meertje te gaan… on chce zaprosić Marieke na spacer nad jezioro…
om samen romantisch naar de maan te kijken. żeby razem, romantycznie wpatrywać się w księżyc .
Lars maakt zich zorgen… Lars martwi się…
Kom even, Martin. Martin, przyjdź proszę.
Waaraan denk je? O czym myślisz?
Je bent zo nerveus. Jesteś taki zdenerwowany.
Eh… Eh…
Durf je niet? Nie masz odwagi?
Waarvoor ben je bang? Czego się boisz?
Ik weet het niet. Nie wiem.
Waarover twijfel je? Co do czego masz wątpliwości?
Hmm… ik ben hier gewoon niet zo goed in. Hmm… ja zwyczajnie nie jestem w tym dobry.
Kom op Martin. Głowa do góry Martin.
Zo moeilijk is het niet. To nie takie trudne.
1 plus 1 is? 1 plus 1 to?
Twee. Dwa.
Op wie is Marieke verliefd? W kim zakochana jest Marieke?
Op mij. We mnie.
En op wie ben jij verliefd? A w kim ty jesteś zakochany?
Op Marieke. W Marieke.
Dus? Więc?
Ik vraag haar om mee te gaan naar het meertje. Ja zaproszę ją na spacer nad jezioro.
Goed zo! Dobrze!
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ A to zobaczymy już następnym razem w ‘Heb je zin?’
Tot dan! Do zobaczenia!
Doei! Pa!