Lesson 24 – Review: modal verbs


Transcript

Hallo. Hello.
Mijn naam is Bart de Pau. My name is Bart de Pau.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Welcome to ‘Heb je zin?’ (are you in the mood?).
Hier oefenen we Nederlandse zinnen In this series, we practise Dutch sentences
met de grammatica van #dutchgrammar. with the grammar from #dutchgrammar.
Vandaag herhalen we de modale werkwoorden Today we’ll review the modal verbs
uit les 28 en 29: from lesson 28 and 29:
moeten, kunnen, mogen, willen en zullen. must (or have to), can, may, want and shall.
En we praten over iets And we will talk about something
wat heel belangrijk is voor Nederlanders: very important for the Dutch:
de fiets! the bicycle!
De studenten brengen de koffers naar hun huisje. The students bring their suitcases to their house.
Daar leren ze de andere studenten kennen. There they get to know the other students.
Iedereen zit lekker in het zonnetje. Everybody is enjoying sitting in the sun.
Op het bankje, maken ze plannen voor vanavond. On the bench, they make plans for tonight.
Voor de barbecue. For the barbecue.
Anika en Jenn gaan een fiets huren. Anika and Jenn are going to hire a bike.
Dan kunnen ze naar de winkel. Then they can go to the shop.
Ze lopen naar de fietsenverhuur. They walk to the bike rental.
Hallo. Hello.
Wij willen een fiets huren. We want to hire a bike.
Dat kan. Yes.
Je mag een fiets kiezen. You may choose a bike.
‘Mag ik deze fiets?’, vraagt Jenn. ‘May I have this bike’, asks Jenn.
Dat mag. Yes of course.
Kan ik de fiets even proberen? Can I try the bike?
Ja hoor. Yes sure.
Je kunt buiten een rondje fietsen. You can have a ride outside.
Eh… Uh…
Hoe moet dit? How does this work?
Oh… hij staat nog op slot. Oh… it’s still locked.
Zal ik hem even van slot doen? Shall I unlock it?
Ja graag. Yes please.
De man pakt het sleuteltje. The man picks up the key.
Jenn loopt met de fiets naar buiten. Jenn walks outside with the bike.
Ze controleert de fiets: She checks the bike:
het stuur the handlebar
het zadel the saddle
de wielen the wheels
de banden the tyres
de trappers the pedals
‘Eh… waar is de rem?’, vraagt ze aan de man. ‘Uh… where is the brake?’, she asks the man.
Deze fiets heeft geen handrem, This bike doesn’t have a brake on the handlebar,
maar een achteruittraprem. but a back-pedal brake.
Dit type rem vind je bijna alleen in Nederland. You almost only find this type of brake in the Netherlands.
Om te remmen moet je achteruit trappen. You have to pedal backwards to brake.
OK. OK.
Dat is belangrijke informatie! That is important information!
Eh… de banden staan een beetje zacht. Uh… the tyres are a bit soft.
Hier is een fietspompje. Here is a bicycle pump.
Met dit fietspompje kun je de banden oppompen. You can inflate the tyres with this bicycle pump.
Moet ik dat doen? Do I have to do that?
‘Ik zal het doen’, zegt de man. ‘Ok, I will do it’, says the man.
Zo… nu staan de banden weer hard. There… now the tyres are solid again.
Nu kun je de fiets proberen. Now you can try the bike.
Jenn rijdt een rondje. Jenn rides around.
‘Hoe rijdt de fiets?’, vraagt Anika. ‘How is the bike?’, asks Anika.
‘Erg lekker…’, roept Jenn. ‘Very comfortable’, shouts Jenn.
Ik wil deze fiets! I want this bike!
‘Wil je veel fietstochten maken?’, vraagt de man. ‘Do you want to do a lot of cycling?’, asks the man.
Ja, vooral naar de discotheek! Yes, especially to the discotheque!
De man moet lachen. The man had to laugh.
Je bent hier op het platteland. You are in the countryside here.
Hier zijn geen discotheken. There are no discotheques around here.
Dan kun je beter You’d better go
naar de Summer School in Amsterdam gaan. to the Summer School in Amsterdam for those.
En trouwens, als je toch in het donker wilt fietsen… And by the way, if you want to ride the bike after dark…
doe dan altijd je licht aan! then always turn on the light!
Hoe moet ik dat doen? How should I do that?
Dit is het voorlicht. This is the front light.
En dit is de dynamo. And this is the dynamo.
De dynamo zet je tegen het wiel. You put the dynamo against the wheel.
‘Hmm… het licht doet het niet’, zegt Anika. ‘Hmm… the light isn’t working’, says Anika.
Ja… je moet natuurlijk wel fietsen. Yes… of course you need to cycle.
Dan gaat de dynamo draaien en gaat het licht branden. Then the dynamo will turn round and the light will come on.
Jenn rijdt nog een rondje. Jenn cycles around again.
Ja hoor, nu doet ie het! Oh yes, it works now!
‘Voor mij ook zo’n fiets’, zegt Anika. ‘The same bike for me’, says Anika.
Ze betalen de huur en een borg. They pay the hire charge and a deposit.
Zo, nu naar de winkel! Right, now to the shop!
Eten kopen voor de barbecue. To buy food for the barbecue.
Ken je de vervoeging Do you know the conjugation
van de modale werkwoorden goed? of the modal verbs well?
Dat is erg belangrijk. Its very important.
We gebruiken deze werkwoorden erg veel. We use these verbs a lot.
En ook de onderdelen van een fiets And you also need to know the parts of a bike
moet je goed kennen. very well.
Een fiets is in Nederland erg belangrijk! The bicycle is very important in the Netherlands!
Dat was de les van vandaag. That was the today’s lesson.
Tot de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. See you next time on ‘Heb je zin?’.
Doei! Bye!
Tot dan! See you then!

Subtitles in other languages

Hallo. Привет.
Mijn naam is Bart de Pau. Меня зовут Барт де Пау.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Добро пожаловать на ‘Heb je zin?’ (как настроение?).
Hier oefenen we Nederlandse zinnen Здесь мы практикуем предложения на нидерландском языке
met de grammatica van #dutchgrammar. с грамматикой из #dutchgrammar.
Vandaag herhalen we de modale werkwoorden Сегодня мы повторим модальные глаголы
uit les 28 en 29: из уроков 28 и 29:
moeten, kunnen, mogen, willen en zullen. ‘moeten’ (быть должным), ‘kunnen’ (уметь, мочь), ‘mogen’ (иметь разрешение), ‘willen’ (хотеть) и ‘zullen’ (буду, для будущего).
En we praten over iets И мы поговорим о чём-то
wat heel belangrijk is voor Nederlanders: очень важном для нидерландцев:
de fiets! велосипеде!
De studenten brengen de koffers naar hun huisje. Студенты приносят свои чемоданы в свои домики.
Daar leren ze de andere studenten kennen. Там они знакомятся с другими студентами.
Iedereen zit lekker in het zonnetje. Каждый с удовольствием сидит на солнышке.
Op het bankje, maken ze plannen voor vanavond. На лавочке они продумывают планы на вечер.
Voor de barbecue. Для барбекю.
Anika en Jenn gaan een fiets huren. Аника и Дженн собираются арендовать велосипед.
Dan kunnen ze naar de winkel. Тогда они смогут поехать в магазин.
Ze lopen naar de fietsenverhuur. Они идут к аренде велосипедов.
Hallo. Привет.
Wij willen een fiets huren. Мы хотим арендовать велосипед.
Dat kan. Это возможно.
Je mag een fiets kiezen. Вы можете выбрать велосипед.
‘Mag ik deze fiets?’, vraagt Jenn. ‘Можно ли мне этот велосипед?’, спрашивает Дженн.
Dat mag. Да, конечно.
Kan ik de fiets even proberen? Я могу этот велосипед протестировать?
Ja hoor. Да, конечно.
Je kunt buiten een rondje fietsen. Вы можете проехать кружок на улице.
Eh… Ээ…
Hoe moet dit? Как это работает?
Oh… hij staat nog op slot. Оо… он всё ещё на замке.
Zal ik hem even van slot doen? Открыть Вам замок?
Ja graag. Да, пожалуйста.
De man pakt het sleuteltje. Мужчина берёт ключ.
Jenn loopt met de fiets naar buiten. Дженн выходит с велосипедом на улицу.
Ze controleert de fiets: Она проверяет велосипед:
het stuur руль
het zadel седушка
de wielen колёса
de banden шины
de trappers педали
‘Eh… waar is de rem?’, vraagt ze aan de man. ‘Ээ… где тормоз?’, она спрашивает у мужчины.
Deze fiets heeft geen handrem, У этого велосипеда нет ручного тормоза,
maar een achteruittraprem. но есть задний тормоз.
Dit type rem vind je bijna alleen in Nederland. Этот тип тормоза вы можете найти почти только в Нидерландах.
Om te remmen moet je achteruit trappen. Чтоб затормозить, нужно нажать назад на педаль.
OK. Окей.
Dat is belangrijke informatie! Это важная информация!
Eh… de banden staan een beetje zacht. Ээ… шины немного мягкие.
Hier is een fietspompje. Вот насос.
Met dit fietspompje kun je de banden oppompen. Этим насосом можно накачать шины.
Moet ik dat doen? Должна ли я это сделать?
‘Ik zal het doen’, zegt de man. ‘Я сделаю’, говорит мужчина.
Zo… nu staan de banden weer hard. Вот… сейчас шины снова твёрдые.
Nu kun je de fiets proberen. Сейчас можете попробовать велосипед.
Jenn rijdt een rondje. Дженн проезжает кружок.
‘Hoe rijdt de fiets?’, vraagt Anika. ‘Как велосипед?’, спрашивает Аника.
‘Erg lekker…’, roept Jenn. ‘Очень удобный’, кричит Дженн.
Ik wil deze fiets! Я хочу этот велосипед!
‘Wil je veel fietstochten maken?’, vraagt de man. ‘Вы хотите много кататься?’, спрашивает мужчина.
Ja, vooral naar de discotheek! Да, особенно на дискотеку!
De man moet lachen. Мужчина засмеялся.
Je bent hier op het platteland. Вы здесь в сельской местности.
Hier zijn geen discotheken. Тут нет дискотек.
Dan kun je beter Тогда вам лучше
naar de Summer School in Amsterdam gaan. в Summer School в Амстердаме проходить курс.
En trouwens, als je toch in het donker wilt fietsen… И, кстати, если вы захотите кататься в темноте…
doe dan altijd je licht aan! всегда включайте свет!
Hoe moet ik dat doen? Как я должна это сделать?
Dit is het voorlicht. Это передний свет.
En dit is de dynamo. А это динамо.
De dynamo zet je tegen het wiel. Вы прикладываете динамо к колесу.
‘Hmm… het licht doet het niet’, zegt Anika. ‘Хм… свет не работает’, говорит Аника.
Ja… je moet natuurlijk wel fietsen. Да… конечно, вам нужно ехать на велосипеде.
Dan gaat de dynamo draaien en gaat het licht branden. Тогда динамо будет крутиться, и свет появится.
Jenn rijdt nog een rondje. Дженн едет ещё раз по кругу.
Ja hoor, nu doet ie het! О да, сейчас работает!
‘Voor mij ook zo’n fiets’, zegt Anika. ‘И мне такой же ведосипед’, говорит Аника.
Ze betalen de huur en een borg. Они платят аренду и залог.
Zo, nu naar de winkel! Хорошо, сейчас в магазин!
Eten kopen voor de barbecue. Покупать еду для барбекю.
Ken je de vervoeging Вы знаете спряжение
van de modale werkwoorden goed? модальных глаголов хорошо?
Dat is erg belangrijk. Это очень важно.
We gebruiken deze werkwoorden erg veel. Мы используем эти глаголы очень много.
En ook de onderdelen van een fiets И также части велосипеда
moet je goed kennen. вы должны хорошо знать.
Een fiets is in Nederland erg belangrijk! Велосипед очень важен для Нидерландов!
Dat was de les van vandaag. Таким был урок сегодня.
Tot de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. До следующей встречи на ‘Heb je zin?’.
Doei! Пока!

Hallo. Привіт.
Mijn naam is Bart de Pau. Мене звати Барт де Пау.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Ласкаво просимо до ‘Heb je zin?’ (Як настрій?).
Hier oefenen we Nederlandse zinnen У цій серії ми попрактикуємо речення нідерландською
met de grammatica van #dutchgrammar. з граматикою з #dutchgrammar.
Vandaag herhalen we de modale werkwoorden Сьогодні ми повторюємо модальні дієслова
uit les 28 en 29: з уроків 28 і 29:
moeten, kunnen, mogen, willen en zullen. мусити, могти, могти (мати дозвіл), хотіти і бути (майб.час).
En we praten over iets І ми поговоримо про щось
wat heel belangrijk is voor Nederlanders: дуже важливе для нідерландців:
de fiets! велосипед!
De studenten brengen de koffers naar hun huisje. Студенти несуть валізи в свої будиночки .
Daar leren ze de andere studenten kennen. Там вони знайомляться з іншими студентами.
Iedereen zit lekker in het zonnetje. Усі сидять з задоволенням на сонці.
Op het bankje, maken ze plannen voor vanavond. На лавочці вони планують сьогоднішній вечір.
Voor de barbecue. Барбекю.
Anika en Jenn gaan een fiets huren. Аніка та Дженн збираються взяти напрокат велосипед.
Dan kunnen ze naar de winkel. Тоді вони можуть поїхати в магазин.
Ze lopen naar de fietsenverhuur. Вони йдуть до прокату велосипедів.
Hallo. Добрий день.
Wij willen een fiets huren. Ми хочемо взяти напрокат велосипед.
Dat kan. Це можливо.
Je mag een fiets kiezen. Ти можеш вибрати велосипед.
‘Mag ik deze fiets?’, vraagt Jenn. ‘Можна мені цей велосипед?’, запитує Дженн.
Dat mag. Так, звичайно.
Kan ik de fiets even proberen? Чи можу я спробувати проїхати на велосипеді?
Ja hoor. Так, звичайно.
Je kunt buiten een rondje fietsen. Ти можеш зробити коло на вулиці.
Eh… Ей…
Hoe moet dit? Як це має бути?
Oh… hij staat nog op slot. О… він все ще заблокований.
Zal ik hem even van slot doen? Мені слід його розблокувати?
Ja graag. Так, будь ласка.
De man pakt het sleuteltje. Чоловік бере ключ.
Jenn loopt met de fiets naar buiten. Дженн виходить на вулицю з велосипедом.
Ze controleert de fiets: Вона перевіряє велосипед:
het stuur кермо
het zadel сідло
de wielen колеса
de banden шини
de trappers педалі
‘Eh… waar is de rem?’, vraagt ze aan de man. ‘Е… де гальма?’, запитує вона чоловіка.
Deze fiets heeft geen handrem, Цей велосипед не має ручного гальма,
maar een achteruittraprem. лише гальмо задньою педаллю.
Dit type rem vind je bijna alleen in Nederland. Цей тип гальма можна знайти майже тільки в Нідерландах.
Om te remmen moet je achteruit trappen. Щоб загальмувати, потрібно крутити педалі назад.
OK. OK.
Dat is belangrijke informatie! Це важлива інформація!
Eh… de banden staan een beetje zacht. Е, шини трохи здуті.
Hier is een fietspompje. Ось – велосипедний насос.
Met dit fietspompje kun je de banden oppompen. Цим велосипедним насосом ти можеш накачати шини.
Moet ik dat doen? Це я повинна робити?
‘Ik zal het doen’, zegt de man. ‘Я зроблю’, каже чоловік.
Zo… nu staan de banden weer hard. Ось… тепер шини знову накачані.
Nu kun je de fiets proberen. Тепер ти можеш проїхатись на велосипеді.
Jenn rijdt een rondje. Дженн проїжджає коло.
‘Hoe rijdt de fiets?’, vraagt Anika. ‘Як їде велосипед?’, запитує Аніка.
‘Erg lekker…’, roept Jenn. ‘Дуже добре…’, вигукує Дженн.
Ik wil deze fiets! Я хочу цей велосипед!
‘Wil je veel fietstochten maken?’, vraagt de man. ‘Ти хочеш багато їздити на велосипеді?’, запитує чоловік.
Ja, vooral naar de discotheek! Так, особливо на дискотеку!
De man moet lachen. Чоловік був змушений засміятися.
Je bent hier op het platteland. Тут ти в сільській місцевості.
Hier zijn geen discotheken. Тут немає дискотек.
Dan kun je beter Тоді ти могла б краще
naar de Summer School in Amsterdam gaan. поїхати в Літню школу в Амстердамі.
En trouwens, als je toch in het donker wilt fietsen… І, до речі, якщо ти таки хочеш їздити на велосипеді в темряві…
doe dan altijd je licht aan! завжди вмикай фари!
Hoe moet ik dat doen? Як я повинна це зробити?
Dit is het voorlicht. Це – передня фара.
En dit is de dynamo. А це – динамо.
De dynamo zet je tegen het wiel. Динамо ставиться на колесо.
‘Hmm… het licht doet het niet’, zegt Anika. “Хм… фари не працюють”, каже Аніка.
Ja… je moet natuurlijk wel fietsen. Так… звісно, ​​потрібно їхати на велосипеді.
Dan gaat de dynamo draaien en gaat het licht branden. Тоді динамо почне крутитися, і ввімкнеться фара.
Jenn rijdt nog een rondje. Дженн проїжджає ще одне коло.
Ja hoor, nu doet ie het! О так, зараз все працює!
‘Voor mij ook zo’n fiets’, zegt Anika. ‘Мені теж такий велосипед’, каже Аніка.
Ze betalen de huur en een borg. Вони платять оренду та заставу.
Zo, nu naar de winkel! Отже, тепер до магазину!
Eten kopen voor de barbecue. Придбати продукти для барбекю.
Ken je de vervoeging Чи добре ти знаєш
van de modale werkwoorden goed? відмінювання модальних дієслів?
Dat is erg belangrijk. Це дуже важливо.
We gebruiken deze werkwoorden erg veel. Ми дуже часто використовуємо ці дієслова.
En ook de onderdelen van een fiets А також частини велосипеда
moet je goed kennen. ти повинен(на) добре знати.
Een fiets is in Nederland erg belangrijk! Велосипед – дуже важливий у Нідерландах!
Dat was de les van vandaag. Це був сьогоднішній урок.
Tot de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. Побачимось наступного разу в ‘Heb je zin?’.
Doei! Бувай!

Hallo. Cześć.
Mijn naam is Bart de Pau. Nazywam się Bart de Pau.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Witam w ‘Heb je zin?’ (Czy masz ochotę?).
Hier oefenen we Nederlandse zinnen Tutaj ćwiczymy niderlandzkie zdania
met de grammatica van #dutchgrammar. z użyciem gramatyki z #dutchgrammar.
Vandaag herhalen we de modale werkwoorden Dzisiaj powtórzymy czasowniki modalne
uit les 28 en 29: z lekcji 28 i 29:
moeten, kunnen, mogen, willen en zullen. musieć, potrafić, móc, chcieć i ‘zullen’ [jak ang. will].
En we praten over iets I porozmawiamy o czymś,
wat heel belangrijk is voor Nederlanders: co jest bardzo ważne dla Holendrów:
de fiets! o rowerach!
De studenten brengen de koffers naar hun huisje. Studenci niosą walizki do swoich domków.
Daar leren ze de andere studenten kennen. Tam poznają innych studentów.
Iedereen zit lekker in het zonnetje. Wszyscy wygrzewają się w słońcu.
Op het bankje, maken ze plannen voor vanavond. Siedząc na kanapie, robią plany na wieczór,
Voor de barbecue. na barbecue.
Anika en Jenn gaan een fiets huren. Anika i Jenn zamierzają wynająć rower.
Dan kunnen ze naar de winkel. Wtedy będą mogły pojechać do sklepu.
Ze lopen naar de fietsenverhuur. One idą do wypożyczalni rowerów.
Hallo. Cześć.
Wij willen een fiets huren. My chcemy wypożyczyć rower.
Dat kan. To możliwe.
Je mag een fiets kiezen. Możesz wybrać rower.
‘Mag ik deze fiets?’, vraagt Jenn. ‘Czy ja mogę ten rower?’ – pyta Jenn.
Dat mag. Tak, możesz.
Kan ik de fiets even proberen? Czy ja mogę wypróbować ten rower?
Ja hoor. Pewnie, że tak.
Je kunt buiten een rondje fietsen. Możesz przejechać się na zewnątrz.
Eh… Eh…
Hoe moet dit? Jak to działa?
Oh… hij staat nog op slot. Oh… on jest jeszcze przypięty.
Zal ik hem even van slot doen? Czy mam go odpiąć?
Ja graag. Tak, proszę.
De man pakt het sleuteltje. Mężczyzna bierze kluczyk.
Jenn loopt met de fiets naar buiten. Jenn wychodzi z rowerem na zewnątrz.
Ze controleert de fiets: Ona sprawdza rower:
het stuur kierownicę
het zadel siodełko
de wielen koła
de banden opony
de trappers pedały
‘Eh… waar is de rem?’, vraagt ze aan de man. ‘Eh… gdzie jest hamulec?’ – ona pyta mężczyznę.
Deze fiets heeft geen handrem, Ten rower nie ma hamulca w kierownicy,
maar een achteruittraprem. a hamulec w pedałach.
Dit type rem vind je bijna alleen in Nederland. Ten typ hamulca znajdziesz prawie tylko w Holandii.
Om te remmen moet je achteruit trappen. Żeby zahamować musisz cofnąć pedał.
OK. OK.
Dat is belangrijke informatie! To jest ważna informacja!
Eh… de banden staan een beetje zacht. Eh… opony są trochę za miękkie.
Hier is een fietspompje. Tu jest pompka do roweru.
Met dit fietspompje kun je de banden oppompen. Z użyciem tej pompki możesz napompować opony.
Moet ik dat doen? Muszę to robić?
‘Ik zal het doen’, zegt de man. ‘Ok, ja to zrobię’ – mówi mężczyzna.
Zo… nu staan de banden weer hard. No… teraz opony znów są twarde.
Nu kun je de fiets proberen. Teraz możesz wypróbować rower.
Jenn rijdt een rondje. Jenn przejechała kawałek.
‘Hoe rijdt de fiets?’, vraagt Anika. ‘Jak się jeździ?’ – pyta Anika.
‘Erg lekker…’, roept Jenn. ‘Bardzo wygodnie’ – krzyczy Jenn.
Ik wil deze fiets! Ja chcę ten rower!
‘Wil je veel fietstochten maken?’, vraagt de man. ‘Chcesz dużo jeździć rowerem?’ – pyta mężczyzna.
Ja, vooral naar de discotheek! Tak, przede wszystkim na dyskotekę!
De man moet lachen. Mężczyzna wybucha śmiechem.
Je bent hier op het platteland. Ty jesteś na wsi.
Hier zijn geen discotheken. Tu nie ma dyskotek.
Dan kun je beter W tym celu lepiej
naar de Summer School in Amsterdam gaan. udać się na Summer School w Amsterdamie.
En trouwens, als je toch in het donker wilt fietsen… A swoją drogą, jeśli chcesz jeździć nocą…
doe dan altijd je licht aan! to zawsze włączaj światła!
Hoe moet ik dat doen? Jak mam to zrobić?
Dit is het voorlicht. To jest światło przednie.
En dit is de dynamo. A to jest dynamo.
De dynamo zet je tegen het wiel. Dynamo przystawiasz do koła.
‘Hmm… het licht doet het niet’, zegt Anika. ‘Hmm… światło nie działa’ – mówi Anika.
Ja… je moet natuurlijk wel fietsen. Tak… musisz zacząć pedałować.
Dan gaat de dynamo draaien en gaat het licht branden. Wtedy dynamo się obróci a światło się zapali.
Jenn rijdt nog een rondje. Jenn znów przejeżdża kawałek.
Ja hoor, nu doet ie het! O tak, teraz działa!
‘Voor mij ook zo’n fiets’, zegt Anika. ‘Dla mnie taki sam rower’ – mówi Anika.
Ze betalen de huur en een borg. One płacą za wynajem i kaucję.
Zo, nu naar de winkel! Zatem teraz do sklepu!
Eten kopen voor de barbecue. Żeby kupić jedzenie na barbecue.
Ken je de vervoeging Czy dobrze znasz koniugację (odmianę)
van de modale werkwoorden goed? czasowników modalnych?
Dat is erg belangrijk. To jest bardzo ważne.
We gebruiken deze werkwoorden erg veel. My używamy tych słów bardzo często.
En ook de onderdelen van een fiets Tak samo z częściami roweru,
moet je goed kennen. musisz je znać.
Een fiets is in Nederland erg belangrijk! Rower jest w Holandii bardzo ważny!
Dat was de les van vandaag. To była lekcja na dziś.
Tot de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. Do zobaczenia następnym razem w ‘Heb je zin?’.
Doei! Pa!