Lesson 21 – Interrogative words with ‘hoe’


Transcript

Hallo. Hello.
Mijn naam is Bart de Pau. My name is Bart de Pau.
Ik ben online docent Nederlands. I am an online teacher of Dutch.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Welcome to ‘Heb je zin?’ (are you in the mood).
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Today we’ll practise sentences in Dutch
met de grammatica van #dutchgrammar les 26 with the grammar from #dutchgrammar lesson 26
over vraagwoorden met ‘hoe’. about question words with ‘hoe’ (how).
Lars en Soliman staan op station Zwolle. Lars and Soliman are at Zwolle station.
Hier moeten ze overstappen op een andere trein. Here they have to change to another train.
‘Naar welk perron moeten we?’, vraagt Lars. ‘Which platform do we need to go to?’, asks Lars.
‘Naar spoor zeven’, zegt Soliman. ‘To platform seven’, says Soliman.
Hoe lang moeten we wachten? How long do we have to wait?
Niet zo lang. Not that long.
De trein naar Groningen komt zo. The train to Groningen will come soon.
Over twee minuten. In two minutes.
Maar twee minuten later… But two minutes later…
nog geen trein! no train yet!
Hmm… geen trein. Hmm… no train.
Hoe vaak gaat die trein? How often does that train go?
De Sprinter naar Groningen gaat twee keer per uur. The ‘Sprinter’ (slow train) to Groningen goes twice an hour.
OK… OK…
Dus dan moeten we misschien een half uurtje wachten. So then maybe we have to wait half an hour.
Gelukkig. Fortunately.
Daar komt de trein dan toch… There comes the train anyway…
met een beetje vertraging… with a bit of a delay…
vijf minuten later. five minutes later.
Lars en Soliman stappen in de trein. Lars and Soliman get on the train.
Hoe ver moeten we nog reizen? How far do we still have to travel?
Nog 38 minuten. Another 38 minutes.
Op het station van Beilen At Beilen station
stappen Lars en Soliman uit de trein. Lars and Soliman get off the train.
Ze zijn niet de enigen. They are not the only ones.
Daar zien ze nog een paar mensen met een koffer. They see a few more people with suitcases.
Hallo! Hello!
Gaan jullie ook naar de Summer School? Are you going to the Summer School too?
Hoi! Hi!
Ja, inderdaad. Yes, indeed.
We wachten op de chauffeur. We are waiting for the driver.
Hoe lang moeten we wachten? How long do we have to wait?
‘Oh’, zegt Soliman, ‘Oh’, says Soliman,
maak je maar geen zorgen! don’t worry!
De chauffeur komt altijd. The driver always comes.
Hij kan ieder moment hier zijn. He could be here any moment.
En inderdaad, daar komt een busje. And indeed, there comes a van.
Achter het busje rijdt een personenauto. There is a car driving behind the van.
Welkom in Drenthe! Welcome to Drenthe!
Hoeveel koffers hebben jullie? How many suitcases do you have?
Eh… één Uh… one
twee two
drie three
vier four
vijf five
OK. OK.
‘Alle koffers in het busje’, zegt de chauffeur. ‘All suitcases in the van’, the driver says.
Eén persoon kan met mij mee. One person can come with me.
De rest kan in die auto. The others get in that car.
Lars stapt in het busje. Lars gets in the van.
Soliman en de andere studenten stappen in de auto. Soliman and the other students get in the car.
‘Hoe ver is het rijden?’, vraagt Lars aan de chauffeur. ‘How far is it to drive?’, Lars asks the driver.
Van het station in Beilen tot het vakantiepark From Beilen station to the resort
is 10 minuutjes rijden. is a 10 minute drive.
Ze komen aan op het park. They arrive at the park.
‘Zo’, zegt de chauffeur… ‘Right’, says the driver…
Jullie kunnen de sleutel ophalen bij de receptie. You can get the key at reception.
In de volgende les zien we de studenten bij de receptie. In the next lesson, we see the students at the reception.
Tot de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. See you next time at ‘Heb je zin?’.
Doei! Bye!

Subtitles in other languages

Hallo. Привет.
Mijn naam is Bart de Pau. Я Барт де Пау.
Ik ben online docent Nederlands. Я онлайн-преподаватель нидерландского языка.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Добро пожаловать на ‘Heb je zin?’ (как настроение?).
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Сегодня мы практикуем предложения на нидерландском
met de grammatica van #dutchgrammar les 26 с грамматикой из #dutchgrammar из урока 26
over vraagwoorden met ‘hoe’. о вопросительных словах с ‘hoe'(как).
Lars en Soliman staan op station Zwolle. Ларс и Солиман на станции в Зволле.
Hier moeten ze overstappen op een andere trein. Они должны пересесть на другой поезд.
‘Naar welk perron moeten we?’, vraagt Lars. ‘На какой перрон нам нужно?’, спрашивает Ларс.
‘Naar spoor zeven’, zegt Soliman. ‘На перрон семь’, говорит Солиман.
Hoe lang moeten we wachten? Как долго мы должны ждать?
Niet zo lang. Не так долго.
De trein naar Groningen komt zo. Поезд до Гронингена скоро приедет.
Over twee minuten. Через две минуты.
Maar twee minuten later… Но двумя минутами позже…
nog geen trein! ещё никакого поезда!
Hmm… geen trein. Хм… никакого поезда.
Hoe vaak gaat die trein? Как часто ходит (тот) поезд?
De Sprinter naar Groningen gaat twee keer per uur. Спринтер в Гронинген ходит два раза в час.
OK… Окей…
Dus dan moeten we misschien een half uurtje wachten. Тогда нам, возможно, нужно подождать полчасика.
Gelukkig. К счастью.
Daar komt de trein dan toch… Едет поезд…
met een beetje vertraging… с небольшой задержкой…
vijf minuten later. на пять минут позже.
Lars en Soliman stappen in de trein. Ларс и Солиман садятся на поезд.
Hoe ver moeten we nog reizen? Как долго ещё нам нужно ехать?
Nog 38 minuten. Ещё 38 минут.
Op het station van Beilen На станции Байлен
stappen Lars en Soliman uit de trein. Ларс и Солиман выходят из поезда.
Ze zijn niet de enige. Они не одни.
Daar zien ze nog een paar mensen met een koffer. Там они видят ещё несколько людей с чемоданами.
Hallo! Привет!
Gaan jullie ook naar de Summer School? Вы тоже едете в Summer School?
Hoi! Привет!
Ja, inderdaad. Да, верно.
We wachten op de chauffeur. Мы ждём водителя.
Hoe lang moeten we wachten? Как долго мы должны ждать?
‘Oh’, zegt Soliman, ‘Оо’, говорит Солиман,
maak je maar geen zorgen! не переживайте!
De chauffeur komt altijd. Водитель приезжает всегда.
Hij kan ieder moment hier zijn. Он может тут быть в любой момент.
En inderdaad, daar komt een busje. И точно, едет микроавтобус.
Achter het busje rijdt een personenauto. За микроавтобусом едет частный автомобиль.
Welkom in Drenthe! Добро пожаловать в Дренте!
Hoeveel koffers hebben jullie? Сколько у вас чемоданов?
Eh… één Ээ… один
twee два
drie три
vier четыре
vijf пять.
OK. Окей.
‘Alle koffers in het busje’, zegt de chauffeur. ‘Все чемоданы в микроавтобусе’, говорит водитель.
En persoon kan met mij mee. Один человек может ехать со мной.
De rest kan in die auto. Остальные могут ехать в машине.
Lars stapt in het busje. Ларс садится в микроавтобус.
Soliman en de andere studenten stappen in de auto. Солиман и другие студенты садятся в авто.
‘Hoe ver is het rijden?’, vraagt Lars aan de chauffeur. ‘Как далеко ехать?’, спрашивает Ларс водителя.
Van het station in Beilen tot het vakantiepark От станции Байлен до базы отдыха в парке
is 10 minuutjes rijden. ехать 10 минут.
Ze komen aan op het park. Они приезжают в парк.
‘Zo’, zegt de chauffeur… ‘Хорошо’, говорит водитель…
Jullie kunnen de sleutel ophalen bij de receptie. Вы можете получить ключ на ресепшене.
In de volgende les zien we de studenten bij de receptie. В следующем уроке мы увидим студентов на ресепшене.
Tot de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. До следующей встречи на ‘Heb je zin?’.
Doei! Пока!

Hallo. Привіт.
Mijn naam is Bart de Pau. Мене звати Барт де Пау.
Ik ben online docent Nederlands. Я онлайн-викладач нідерландської мови.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Ласкаво просимо до ‘Heb je zin?’
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Сьогодні ми попрактикуємо речення нідерландською
met de grammatica van #dutchgrammar les 26 з граматикою з уроку 26 #dutchgrammar
over vraagwoorden met ‘hoe’. про запитання зі словом ‘як’.
Lars en Soliman staan op station Zwolle. Ларс і Соліман знаходяться на станції Зволле.
Hier moeten ze overstappen op een andere trein. Тут вони мають пересісти на інший потяг.
‘Naar welk perron moeten we?’, vraagt Lars. ‘На яку платформу ми повинні йти?’,запитує Ларс.
‘Naar spoor zeven’, zegt Soliman. ‘На сьому платформу’, каже Соліман.
Hoe lang moeten we wachten? Як довго ми повинні чекати?
Niet zo lang. Не так довго.
De trein naar Groningen komt zo. Незабаром прийде потяг до Гронінгена.
Over twee minuten. За дві хвилини.
Maar twee minuten later… Але через дві хвилини…
nog geen trein! потяга ще немає!
Hmm… geen trein. Хм… немає поїзда.
Hoe vaak gaat die trein? Як часто ходить цей потяг?
De Sprinter naar Groningen gaat twee keer per uur. Спринтер до Гронінгена ходить двічі на годину.
OK… OK…
Dus dan moeten we misschien een half uurtje wachten. Тож, можливо, нам доведеться почекати півгодинки.
Gelukkig. На щастя.
Daar komt de trein dan toch… Ось таки їде потяг…
met een beetje vertraging… з невеликою затримкою…
vijf minuten later. п’ять хвилин пізніше.
Lars en Soliman stappen in de trein. Ларс і Соліман сідають у потяг.
Hoe ver moeten we nog reizen? Як далеко нам ще їхати?
Nog 38 minuten. Ще 38 хвилин.
Op het station van Beilen На станції Байлен
stappen Lars en Soliman uit de trein. Ларс і Соліман виходять з потяга.
Ze zijn niet de enige. Вони не одні.
Daar zien ze nog een paar mensen met een koffer. Вони бачать ще кілька людей із валізами.
Hallo! Привіт!
Gaan jullie ook naar de Summer School? Ви теж їдете до літньої школи?
Hoi! Привіт!
Ja, inderdaad. Саме так.
We wachten op de chauffeur. Ми чекаємо на водія.
Hoe lang moeten we wachten? Як довго ми повинні чекати?
‘Oh’, zegt Soliman, ‘О’, каже Соліман,
maak je maar geen zorgen! не хвилюйся!
De chauffeur komt altijd. Водій завжди приїжджає.
Hij kan ieder moment hier zijn. Він може бути тут кожної миті.
En inderdaad, daar komt een busje. І дійсно, приїжджає мікроавтобус.
Achter het busje rijdt een personenauto. За мікроавтобусом їде легковий автомобіль.
Welkom in Drenthe! Ласкаво просимо до Дренте!
Hoeveel koffers hebben jullie? Скільки у вас валіз?
Eh… één Ой… одна
twee дві
drie три
vier чотири
vijf п’ять
OK. OK.
‘Alle koffers in het busje’, zegt de chauffeur. ‘Усі валізи в мікроавтобус’, каже водій.
Eén persoon kan met mij mee. Одна людина може поїхати зі мною.
De rest kan in die auto. Решта можуть у ту машину.
Lars stapt in het busje. Ларс сідає у мікроавтобус.
Soliman en de andere studenten stappen in de auto. Соліман та інші студенти сідають у машину.
‘Hoe ver is het rijden?’, vraagt Lars aan de chauffeur. ‘Як далеко їхати?’, запитує Ларс у водія.
Van het station in Beilen tot het vakantiepark Від вокзалу в Байлені до парку відпочинку
is 10 minuutjes rijden. 10 хвилин їзди.
Ze komen aan op het park. Вони прибувають до парку.
‘Zo’, zegt de chauffeur… ‘Отже’, каже водій…
Jullie kunnen de sleutel ophalen bij de receptie. Ви можете отримати ключ на рецепції.
In de volgende les zien we de studenten bij de receptie. В наступному уроці ми побачимо студентів на рецепції.
Tot de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. Побачимось наступного разу в ‘Heb je zin?’.
Doei! Бувай!

Hallo. Cześć.
Mijn naam is Bart de Pau. Nazywam się Bart de Pau.
Ik ben online docent Nederlands. Jestem nauczycielem niderlandzkiego online.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Witam w ‘Heb je zin?’ (Czy masz ochotę).
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Dzisiaj będziemy ćwiczyć niderlandzkie zdania
met de grammatica van #dutchgrammar les 26 z użyciem gramatyki z #dutchgrammar lekcja 26
over vraagwoorden met ‘hoe’. o zaimku pytającym ‘hoe’ (jak).
Lars en Soliman staan op station Zwolle. Lars i Soliman stoją na stacji w Zwolle.
Hier moeten ze overstappen op een andere trein. Tutaj muszą się przesiąść do innego pociągu.
‘Naar welk perron moeten we?’, vraagt Lars. ‘Na który peron musimy pójść?’ – pyta Lars.
‘Naar spoor zeven’, zegt Soliman. ‘Na peron siódmy’ – mówi Soliman.
Hoe lang moeten we wachten? Jak długo musimy czekać?
Niet zo lang. Niedługo.
De trein naar Groningen komt zo. Pociąg do Groningen przyjedzie niebawem.
Over twee minuten. Za 2 minuty.
Maar twee minuten later… Ale po upływie dwóch minut…
nog geen trein! nie ma jeszcze żadnego pociągu!
Hmm… geen trein. Hmm… żadnego pociągu.
Hoe vaak gaat die trein? Jak często jeździ ten pociąg?
De Sprinter naar Groningen gaat twee keer per uur. ‘Sprinter’ do Groningen jeździ dwa razy na godzinę.
OK… OK…
Dus dan moeten we misschien een half uurtje wachten. Zatem być może musimy poczekać pół godziny.
Gelukkig. Na szczęście.
Daar komt de trein dan toch… Nadjeżdża pociąg…
met een beetje vertraging… z niewielkim opóźnieniem…
vijf minuten later. pięć minut później.
Lars en Soliman stappen in de trein. Lars i Soliman wsiadają do pociągu.
Hoe ver moeten we nog reizen? Jak daleko musimy jeszcze podróżować?
Nog 38 minuten. Jeszcze 38 minut.
Op het station van Beilen Na stację w Beilen
stappen Lars en Soliman uit de trein. Lars i Soliman wysiadają z pociągu.
Ze zijn niet de enige. Oni nie są jedyni.
Daar zien ze nog een paar mensen met een koffer. Tam oni widzą jeszcze kilka osób z walizkami.
Hallo! Hello!
Gaan jullie ook naar de Summer School? Czy wy też jedziecie na Summer School?
Hoi! Cześć!
Ja, inderdaad. Tak, rzeczywiście.
We wachten op de chauffeur. Czekamy na kierowcę.
Hoe lang moeten we wachten? Jak długo musimy czekać?
‘Oh’, zegt Soliman, ‘Oh’ – mówi Soliman
maak je maar geen zorgen! – nie martw się!
De chauffeur komt altijd. Kierowca zawsze przyjeżdża.
Hij kan ieder moment hier zijn. On może tu być w każdym momencie.
En inderdaad, daar komt een busje. Faktycznie, podjeżdza busik.
Achter het busje rijdt een personenauto. Za busikiem jedzie samochód osobowy.
Welkom in Drenthe! Witamy w Drenthe!
Hoeveel koffers hebben jullie? Ile walizek macie?
Eh… één Eh… jedną
twee dwie
drie trzy
vier cztery
vijf pięć
OK. OK.
‘Alle koffers in het busje’, zegt de chauffeur. ‘Wszystkie walizki do busika’ – mówi kierowca.
Eén persoon kan met mij mee. Jedna osoba może jechać ze mną.
De rest kan in die auto. Reszta może jechać samochodem.
Lars stapt in het busje. Lars wsiada do busika.
Soliman en de andere studenten stappen in de auto. Soliman i inni studenci wsiadają do samochodu.
‘Hoe ver is het rijden?’, vraagt Lars aan de chauffeur. ‘Jak daleko musimy jechać?’ – Lars pyta kierowcy.
Van het station in Beilen tot het vakantiepark Ze stacji w Beilen do parku wakacyjnego
is 10 minuutjes rijden. jest 10 minut jazdy.
Ze komen aan op het park. Oni docierają do parku.
‘Zo’, zegt de chauffeur… ‘Gotowe’ – mówi kierowca…
Jullie kunnen de sleutel ophalen bij de receptie. Możecie odebrać klucze na recepcji.
In de volgende les zien we de studenten bij de receptie. Podczas następnej lekcji zobaczymy studentów na recepcji.
Tot de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. Do następnego razu w ‘Heb je zin?’.
Doei! Pa!