Lesson 14 – Review lesson


Transcript

Hallo. Hello.
Mijn naam is Bart de Pau, online docent Nederlands. My name is Bart de Pau, online teacher of Dutch.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Welcome to ‘Heb je zin?’ (are you in the mood?).
Dit is een herhalingsles. This is a revision lesson.
In deze les oefenen we Nederlandse zinnen In this lesson we’ll practise sentences in Dutch
met de grammatica with the grammar
van #dutchgrammar les 1 tot en met 20. from #dutchgrammar lesson 1 to 20.
Martin, Marieke en Gianluca zitten in de kroeg. Martin, Marieke and Gianluca are in the pub.
Ze gaan voetbal kijken. They are going to watch football.
Vandaag is de achtste finale van de Champions League Today is the eighth final of the Champions League
tussen Ajax en AC Milaan. between Ajax and AC Milan.
Martin en Gianluca zijn voor Ajax, Martin and Gianluca are supporting Ajax,
maar Marieke is voor AC Milaan. but Marieke is supporting AC Milan.
Daarom is Martin boos op Marieke. That’s why Martin is angry at Marieke.
En Marieke is boos op Gianluca And Marieke is angry at Gianluca
door een foute opmerking. because of an inappropriate remark.
Marieke, ik vind het niet leuk. Marieke, I don’t like it.
We gaan samen naar de markt. We go together to the market.
Je komt bij mij eten. You come over to me to have dinner.
Ik laat je mijn huis zien. I show you my house.
We eten samen ‘vlaflip’. We eat ‘vlaflip’ together.
Ik neem je mee naar de kroeg. I take you to the pub.
Allemaal erg gezellig, All very nice,
maar nu ben je tegen mijn club Ajax. but now you are not going to support my club Ajax.
Ja, sorry Martin. Yes, sorry Martin.
Ik haat Ajax. I hate Ajax.
Maar waarom? But why?
Deze wedstrijd is tussen een Nederlandse This match is between a Dutch
en een buitenlandse club. and a foreign club.
Dan ben je toch voor de Nederlandse club? Then you should support the Dutch club, shouldn’t you?
Sorry Martin. Sorry Martin.
Ik ben voor Feyenoord, dus ik haat Ajax. I support Feyenoord, so I hate Ajax.
Ik ben altijd voor de ploeg die tegen Ajax speelt. I always support the team that plays against Ajax.
Hmmm… Hmmm…
Ik vind dat een beetje raar. I think that’s a bit strange.
Gianluca is toch ook voor Ajax. Gianluca is also supporting Ajax, isn’t he?
Hij is voor Inter Milaan. He supports Inter Milan.
Dus is hij tegen AC Milaan. So he doesn’t support AC Milan.
Daarom is hij voor Ajax. That’s why he is supporting Ajax.
Hhhh… Hhhh…
Tijd voor een biertje! Time for a beer!
Goed idee. Good idea.
OK. OK.
Mag ik drie biertjes alsjeblieft? May I have three beers please?
Natuurlijk. Of course.
Alsjeblieft. Here you are.
Nou, proost! Well, cheers!
Proost! Cheers!
Proost! Cheers!
De wedstrijd begint. The match begins.
Marieke, Gianluca en Martin Marieke, Gianluca and Martin
kijken de wedstrijd tot het einde. watch the match until the end.
AC Milaan wint de wedstrijd. AC Milan wins the match.
Marieke is blij. Marieke is happy.
Ajax verliest, dus Martin is verdrietig. Ajax loses, so Martin is sad.
Ze drinken nog een biertje. They drink another beer.
En nog eentje… And another one…
En nog eentje… And one more…
En nog eentje… And one more…
En dan zegt Gianluca tegen Marieke… And then Gianluca says to Marieke…
Wat heb je mooie ogen! What a beautiful eyes you have!
Jij bent toch docent Nederlands? You are a Dutch teacher, aren’t you?
Kun je lesgeven aan mij? Could you teach me?
Mijn Nederlands is nog niet zo goed. My Dutch isn’t that good yet.
‘Hmm…’, zegt Marieke… Marieke say: ‘Hmm…’
Waar? Where?
Ehm… bij mij thuis… Ehm… at my home…
Wanneer? When?
Misschien nu? What about now?
Martin wordt een beetje jaloers… Martin gets a bit jealous…
Hoe laat moet je de trein naar Rotterdam hebben? When do you need to get the train to Rotterdam?
vraagt hij aan Marieke. he asks Marieke.
Eh, de laatste trein gaat om twaalf uur. Eh, the last train goes at twelve o’clock.
Nou… dat is over een half uur. Well… that’s in half an hour.
Dan moet je opschieten. Then you’ll need to hurry.
Oh, is het al zo laat? Oh, is it that late already?
Eh… hoe loop ik naar het station? Eh… how do I walk to the railway station?
Als je buiten komt, ga je naar rechts. When you come out, go to the right.
Dan loop je steeds rechtdoor. Then keep walking straight on.
Bij de kerk ga je naar links. At the church you go left.
Dan loop je weer rechtdoor. Then you walk straight on again.
En dan kom je vanzelf bij het station. And then you’ll come right to the station.
Eh… loop je niet even met mij mee? Oh… aren’t you walking with me?
Ik ben een beetje moe. I am a bit tired.
Ik ga slapen. I’m going to sleep.
‘Eh… ik kan wel met je meelopen’, zegt Gianluca. Gianluca says: ‘Eh… I can walk with you’.
Ja graag. Yes please.
Marieke en Gianluca lopen naar het station. Marieke and Gianluca walk to the station.
Martin gaat naar huis. Martin goes home.
Hoe gaat dat verder? How will that continue?
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. We’ll see that next time on ‘Heb je zin?’.
Tot dan! See you then!

Related #dutchgrammar lesson(s):

Subtitles in other languages

Hallo. Привет.
Mijn naam is Bart de Pau, online docent Nederlands. Меня зовут Барт де Пау, онлайн-преподаватель нидерландского.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Добро пожаловать на ‘Heb je zin?’ (как настроение?).
Dit is een herhalingsles. Это урок-повторение.
In deze les oefenen we Nederlandse zinnen В этом уроке мы практикуем нидерландские предложения
met de grammatica с грамматикой
van #dutchgrammar les 1 tot en met 20. из #dutchgrammar с 1-го по 20-й уроки.
Martin, Marieke en Gianluca zitten in de kroeg. Мартин, Марике и Джанлука сидят в пабе.
Ze gaan voetbal kijken. Они собираются смотреть футбол.
Vandaag is de achtste finale van de Champions League Сегодня одна восьмая финала Лиги чемпионов
tussen Ajax en AC Milaan. между Аяксом и Миланом.
Martin en Gianluca zijn voor Ajax, Мартин и Джанлука за Аякс,
maar Marieke is voor AC Milaan. но Марике за Милан.
Daarom is Martin boos op Marieke. Поэтому Мартин злится на Марикe.
En Marieke is boos op Gianluca А Марике злится на Джанлуку.
door een foute opmerking. из-за неуместного замечания.
Marieke, ik vind het niet leuk. Марике, мне это не нравится.
We gaan samen naar de markt. Мы идём вместе на рынок.
Je komt bij mij eten. Ты приходишь ко мне ужинать.
Ik laat je mijn huis zien. Я показываю тебе дом.
We eten samen ‘vlaflip’. Мы едим’vlaflip’ вместе.
Ik neem je mee naar de kroeg. Я беру тебя в паб.
Allemaal erg gezellig, Всё очень уютно,
maar nu ben je tegen mijn club Ajax. но сейчас ты не поддерживаешь мой клуб Аякс.
Ja, sorry Martin. Да, извини Мартин.
Ik haat Ajax. Я ненавижу Аякс.
Maar waarom? Но почему?
Deze wedstrijd is tussen een Nederlandse Этот матч между нидерландским
en een buitenlandse club. и иностранным клубом.
Dan ben je toch voor de Nederlandse club? Тогда ты должна поддерживать нидерландский клуб, не так ли?
Sorry Martin. Извини, Мартин.
Ik ben voor Feyenoord, dus ik haat Ajax. Я за Фейеноорд, поэтому я ненавижу Аякс.
Ik ben altijd voor de ploeg die tegen Ajax speelt. Я всегда поддерживаю команду, которая играет против Аякс.
Hmmm… Хм…
Ik vind dat een beetje raar. Я думаю, что это немного странно.
Gianluca is toch ook voor Ajax. Джанлука тоже за Аякс, не так ли?
Hij is voor Inter Milaan. Он за Интер Милан.
Dus is hij tegen AC Milaan. Значит он не за Милан.
Daarom is hij voor Ajax. Поэтому он за Аякс.
Hhhh… Хм…
Tijd voor een biertje! Время для пива!
Goed idee. Хорошая идея.
OK. Окей.
Mag ik drie biertjes alsjeblieft? Можно мне три пива, пожалуйста?
Natuurlijk. Конечно.
Alsjeblieft. Пожалуйста.
Nou, proost! Ну, выпьем же!
Proost! Выпьем же!
Proost! За здоровье!
De wedstrijd begint. Матч начинается.
Marieke, Gianluca en Martin Марике, Джанлука и Мартин
kijken de wedstrijd tot het einde. смотрят матч до конца.
AC Milaan wint de wedstrijd. Милан выигрывает матч.
Marieke is blij. Марике счастлива.
Ajax verliest, dus Martin is verdrietig. Аякс проигрывает, поэтому Мартин грустный.
Ze drinken nog een biertje. Они пьют ещё пиво.
En nog eentje… И ещё одно…
En nog eentje… И ещё одно…
En nog eentje… И ещё одно…
En dan zegt Gianluca tegen Marieke… А потом говорит Джанлука Марике…
Wat heb je mooie ogen! Какие у тебя красивые глаза!
Jij bent toch docent Nederlands? Ты преподаватель нидерландского, не так ли?
Kun je lesgeven aan mij? Можешь давать мне уроки?
Mijn Nederlands is nog niet zo goed. Мой нидерландский ещё не так хорош.
‘Hmm…’, zegt Marieke… ‘Хм…’, говорит Марике
Waar? Где?
Ehm… bij mij thuis… Эх… у меня дома…
Wanneer? Когда?
Misschien nu? Может сейчас?
Martin wordt een beetje jaloers… Мартин начинает немного ревновать…
Hoe laat moet je de trein naar Rotterdam hebben? Во сколько тебе нужно на поезд в Роттердам?
vraagt hij aan Marieke. он спрашивает Марике.
Eh, de laatste trein gaat om twaalf uur. Ээ, последний поезд идёт в двенадцать часов.
Nou… dat is over een half uur. Ну… это через полчаса.
Dan moet je opschieten. Тогда тебе нужно поторопиться.
Oh, is het al zo laat? Ох, уже так поздно?
Eh… hoe loop ik naar het station? Ээ… как мне дойти до вокзала?
Als je buiten komt, ga je naar rechts. Когда ты выйдешь, иди направо.
Dan loop je steeds rechtdoor. Потом продолжай идти прямо.
Bij de kerk ga je naar links. Возле церкви поверни налево.
Dan loop je weer rechtdoor. Потом ты снова идёшь прямо.
En dan kom je vanzelf bij het station. А потом ты приходишь прямо к станции.
Eh… loop je niet even met mij mee? Ээ… ты со мной не пойдёшь?
Ik ben een beetje moe. Я немного устал.
Ik ga slapen. Я собираюсь спать.
‘Eh… ik kan wel met je meelopen’, zegt Gianluca. Джанлука говорит: ‘Ээ… я могу пойти с тобой’.
Ja graag. Да, пожалуйста.
Marieke en Gianluca lopen naar het station. Марике и Джанлука идут на вокзал.
Martin gaat naar huis. Мартин идёт домой.
Hoe gaat dat verder? Что будет дальше?
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. Увидим в следующий раз на ‘Heb je zin?’.
Tot dan! До скорого!

Hallo. Привіт.
Mijn naam is Bart de Pau, online docent Nederlands. Мене звати Барт де Пау, онлайн-викладач нідерландської.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Ласкаво просимо до ‘Heb je zin?’ (Як настрій?).
Dit is een herhalingsles. Це – урок-повторення.
In deze les oefenen we Nederlandse zinnen В цьому уроці ми попрактикуємо речення нідерландською
met de grammatica з граматикою
van #dutchgrammar les 1 tot en met 20. з уроків з 1 по 20 #dutchgrammar.
Martin, Marieke en Gianluca zitten in de kroeg. Мартін, Маріке та Джанлука сидять в пабі.
Ze gaan voetbal kijken. Вони збираються дивитися футбол.
Vandaag is de achtste finale van de Champions League Сьогодні одна восьма Ліги чемпіонів
tussen Ajax en AC Milaan. між Аяксом та ФК Мілан.
Martin en Gianluca zijn voor Ajax, Мартін і Джанлука вболівають за Аякс,
maar Marieke is voor AC Milaan. але Маріке вболіває за ФК Мілан.
Daarom is Martin boos op Marieke. Тому Мартін злиться на Маріке.
En Marieke is boos op Gianluca А Маріке злиться на Джанлуку
door een foute opmerking. через недоречне зауваження.
Marieke, ik vind het niet leuk. Маріке, мені це не подобається.
We gaan samen naar de markt. Ми йдемо разом на ринок.
Je komt bij mij eten. Ти в мене вечеряєш.
Ik laat je mijn huis zien. Я показую тобі мій дім.
We eten samen ‘vlaflip’. Ми їмо ‘vlaflip’ разом.
Ik neem je mee naar de kroeg. Я веду тебе в паб.
Allemaal erg gezellig, Все дуже гарно,
maar nu ben je tegen mijn club Ajax. але тепер ти вболіваєш проти мого клубу Аякс.
Ja, sorry Martin. Так, вибач Мартіне.
Ik haat Ajax. Я ненавиджу Аякс.
Maar waarom? Але чому?
Deze wedstrijd is tussen een Nederlandse Цей матч між нідердландським
en een buitenlandse club. і іноземним клубом.
Dan ben je toch voor de Nederlandse club? Тоді ж ти повинна вболівати за нідерландський клуб?
Sorry Martin. Вибач, Мартіне.
Ik ben voor Feyenoord, dus ik haat Ajax. Я – за Феєноорд, тому я ненавиджу Аякс.
Ik ben altijd voor de ploeg die tegen Ajax speelt. Я завжди вболіваю за команду, яка грає проти Аякса.
Hmmm… Хммм…
Ik vind dat een beetje raar. Я вважаю це дивним.
Gianluca is toch ook voor Ajax. Джанлука ж теж вболіває за Аякс?
Hij is voor Inter Milaan. Він – за Інтер Мілан.
Dus is hij tegen AC Milaan. Отже, він проти ФК Мілан.
Daarom is hij voor Ajax. Тому він за Аякс.
Hhhh… Ех…
Tijd voor een biertje! Час випити пива!
Goed idee. Хорошо ідея.
OK. OK.
Mag ik drie biertjes alsjeblieft? Три пива, будь ласка.
Natuurlijk. Звичайно.
Alsjeblieft. Будь ласка.
Nou, proost! Ну, будьмо!
Proost! Будьмо!
Proost! Будьмо!
De wedstrijd begint. Матч починається.
Marieke, Gianluca en Martin Маріке, Джанлука і Мартін
kijken de wedstrijd tot het einde. дивляться матч до кінця.
AC Milaan wint de wedstrijd. ФК Мілан виграє матч.
Marieke is blij. Маріке задоволена.
Ajax verliest, dus Martin is verdrietig. Аякс програє, отож Мартін – сумний.
Ze drinken nog een biertje. Вони п’ють ще одне пиво.
En nog eentje… І ще одне…
En nog eentje… І ще одне…
En nog eentje… І ще одне…
En dan zegt Gianluca tegen Marieke… І тоді Джанлука каже Маріке…
Wat heb je mooie ogen! Які в тебе гарні очі!
Jij bent toch docent Nederlands? Ти ж викладач нідерландської?
Kun je lesgeven aan mij? Може ти мене навчатимешь?
Mijn Nederlands is nog niet zo goed. Моя нідерландська ще не дуже хороша.
‘Hmm…’, zegt Marieke… ‘Хммм…’, каже Маріке…
Waar? Де?
Ehm… bij mij thuis… Ем… в мене вдома…
Wanneer? Коли?
Misschien nu? Може зараз?
Martin wordt een beetje jaloers… Мартін трохи ревнує…
Hoe laat moet je de trein naar Rotterdam hebben? О котрій годині тобі на поїзд в Ротердам?
vraagt hij aan Marieke. запитує він Маріке.
Eh, de laatste trein gaat om twaalf uur. Е, останній поїзд їде о дванадцятій годині.
Nou… dat is over een half uur. Ну… це через пів години.
Dan moet je opschieten. Тоді тобі треба поспішати.
Oh, is het al zo laat? О, невже вже так пізно?
Eh… hoe loop ik naar het station? Е… як мені дійти до вокзалу?
Als je buiten komt, ga je naar rechts. Коли ти вийдеш на вулицю, йди праворуч.
Dan loop je steeds rechtdoor. Тоді йди прямо.
Bij de kerk ga je naar links. Біля церкви поверни ліворуч.
Dan loop je weer rechtdoor. І потім йди знову прямо.
En dan kom je vanzelf bij het station. І тоді ти прийдеш прямо на вокзал.
Eh… loop je niet even met mij mee? O… а ти зі мною не підеш?
Ik ben een beetje moe. Я трохи втомився.
Ik ga slapen. Я йду спати.
‘Eh… ik kan wel met je meelopen’, zegt Gianluca. ‘Е… Я можу піти з тобою’, каже Джанлука.
Ja graag. Так, будь ласка.
Marieke en Gianluca lopen naar het station. Маріке і Джанлука йдуть на вокзал.
Martin gaat naar huis. Мартін йде додому.
Hoe gaat dat verder? Що буде далі?
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. Ми побачимо наступного разу в ‘Heb je zin?’.
Tot dan! Тоді і побачимось!

Hallo. Cześć.
Mijn naam is Bart de Pau, online docent Nederlands. Nazywam się Bart de Pau, nauczyciel niderlandzkiego online.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Witam w ‘Heb je zin?’ (Czy masz ochotę?).
Dit is een herhalingsles. To jest lekcja powtórzeniowa.
In deze les oefenen we Nederlandse zinnen Podczas tej lekcji będziemy ćwiczyć niderlandzkie zdania
met de grammatica z użyciem gramatyki
van #dutchgrammar les 1 tot en met 20. z #dutchgrammar lekcja od 1 do 20.
Martin, Marieke en Gianluca zitten in de kroeg. Martin, Marieke i Gianluca siedzą w barze.
Ze gaan voetbal kijken. Oni będą oglądać mecz piłki nożnej.
Vandaag is de achtste finale van de Champions League Dzisiaj jest ósmy finał Champions League
tussen Ajax en AC Milaan. między Ajaxem i AC Milan.
Martin en Gianluca zijn voor Ajax, Martin i Gianluca są za Ajaxem,
maar Marieke is voor AC Milaan. a Marieke kibicuje AC Milan.
Daarom is Martin boos op Marieke. Dlatego Martin jest zły na Marieke.
En Marieke is boos op Gianluca A Marieke jest zła na Gianluca
door een foute opmerking. przez jego niestosowną uwagę.
Marieke, ik vind het niet leuk. Marieke, nie podoba mi się to.
We gaan samen naar de markt. Idziemy razem na targ.
Je komt bij mij eten. Ty przychodzisz do mnie jeść.
Ik laat je mijn huis zien. Ja pokazuję ci mój dom.
We eten samen ‘vlaflip’. Jemy razem ‘vlaflip’.
Ik neem je mee naar de kroeg. Zabieram cię do baru.
Allemaal erg gezellig, Wszystko bardzo fajnie,
maar nu ben je tegen mijn club Ajax. a ty teraz jesteś przeciw Ajaxowi, mojemu klubowi.
Ja, sorry Martin. Tak, wybacz Martin.
Ik haat Ajax. Nienawidzę Ajaxu.
Maar waarom? Ale dlaczego?
Deze wedstrijd is tussen een Nederlandse Ten mecz jest pomiędzy holenderskim
en een buitenlandse club. a zagranicznym klubem.
Dan ben je toch voor de Nederlandse club? Przecież powinnaś być za holenderskim klubem, co nie?
Sorry Martin. Przepraszam Martin.
Ik ben voor Feyenoord, dus ik haat Ajax. Jestem za Feyenoord, więc nienawidzę Ajaxu.
Ik ben altijd voor de ploeg die tegen Ajax speelt. Ja zawsze jestem za drużyną, która gra przeciw Ajaxowi.
Hmmm… Hmmm…
Ik vind dat een beetje raar. Uważam, że to trochę dziwne.
Gianluca is toch ook voor Ajax. Gianluca też przecież jest za Ajaxem, co nie?
Hij is voor Inter Milaan. On kibicuje Inter Milan.
Dus is hij tegen AC Milaan. Więc on jest przeciw AC Milan.
Daarom is hij voor Ajax. Dlatego on jest za Ajaxem.
Hhhh… Hhhh…
Tijd voor een biertje! Czas na piwko!
Goed idee. Dobry pomysł.
OK. OK.
Mag ik drie biertjes alsjeblieft? Poproszę trzy małe piwa?
Natuurlijk. Oczywiście.
Alsjeblieft. Proszę.
Nou, proost! No, na zdrowie!
Proost! Na zdrowie!
Proost! Na zdrowie!
De wedstrijd begint. Mecz się zaczyna.
Marieke, Gianluca en Martin Marieke, Gianluca i Martin
kijken de wedstrijd tot het einde. oglądają mecz do końca.
AC Milaan wint de wedstrijd. AC Milan wygrywa mecz.
Marieke is blij. Marieke jest szczęśliwa.
Ajax verliest, dus Martin is verdrietig. Ajax przegrywa, więc Martin jest smutny.
Ze drinken nog een biertje. Oni piją jeszcze jedno piwko.
En nog eentje… I jeszcze jedno…
En nog eentje… I jeszcze jedno…
En nog eentje… I jeszcze jedno…
En dan zegt Gianluca tegen Marieke… I wtedy Gianluca mówi do Marieke…
Wat heb je mooie ogen! Jakie masz piękne oczy!
Jij bent toch docent Nederlands? Jesteś nauczycielką niderlandzkiego, co nie?
Kun je lesgeven aan mij? Czy możesz mnie uczyć?
Mijn Nederlands is nog niet zo goed. Mój niderlandzki nie jest za dobry.
‘Hmm…’, zegt Marieke… ‘Hmm…’ – mówi Marieke…
Waar? Gdzie?
Ehm… bij mij thuis… Ehm… w moim domu…
Wanneer? Kiedy?
Misschien nu? Może teraz?
Martin wordt een beetje jaloers… Martin staje się troszeczkę zazdrosny…
Hoe laat moet je de trein naar Rotterdam hebben? O której masz pociąg do Rotterdamu?
vraagt hij aan Marieke. on pyta Marieke.
Eh, de laatste trein gaat om twaalf uur. Eh, ostatni pociąg odjeżdza o 24.00.
Nou… dat is over een half uur. No… to za ponad pół godziny.
Dan moet je opschieten. W takim razie musisz się spieszyć.
Oh, is het al zo laat? Oh, jest już tak późno?
Eh… hoe loop ik naar het station? Eh… jak dotrę na stację?
Als je buiten komt, ga je naar rechts. Jak wyjdziesz, skręć w prawo.
Dan loop je steeds rechtdoor. I idz cały czas prosto przed siebie.
Bij de kerk ga je naar links. Przy kościele skręć w lewo.
Dan loop je weer rechtdoor. Wtedy znów idź prosto.
En dan kom je vanzelf bij het station. I tak dotrzesz na stację.
Eh… loop je niet even met mij mee? Oh… nie idziesz ze mną?
Ik ben een beetje moe. Jestem trochę zmęczony.
Ik ga slapen. Idę spać.
‘Eh… ik kan wel met je meelopen’, zegt Gianluca. ‘Eh… ja mogę z tobą pójść’ – mówi Gianluca.
Ja graag. Tak proszę.
Marieke en Gianluca lopen naar het station. Marieke i Gianluca idą na stację.
Martin gaat naar huis. Martin idzie do domu.
Hoe gaat dat verder? Jak to potoczy się dalej?
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. Zobaczymy następnym razem w ‘Heb je zin?’.
Tot dan! Do zobaczenia!