Lesson 11 – Possessive adjective + demonstrative pronoun


Transcript

Hallo. Hello.
Ik ben Bart de Pau, I am Bart de Pau,
online docent Nederlands. online teacher of Dutch.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Welcome to ‘Heb je zin?’ (are you in the mood?).
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Today we’ll practise sentences in Dutch
met de grammatica van #dutchgrammar les 18 with the grammar from #dutchgrammar lesson 18
over bezittelijke voornaamwoorden about possessive adjectives
en les 19 over aanwijzende voornaamwoorden. and lesson 19 about demonstrative pronouns.
Marieke is bij Martin thuis. Marieke is at Martin’s home.
Ze eten biefstuk, met aardappeltjes en groente. They are eating steak, with potatoes and vegetables.
‘Hoe is jouw biefstuk?’, vraagt Martin. Martin asks: ‘How is your steak?’
Heerlijk! Delicious!
Deze courgettes zijn ook erg lekker. These zucchinis are very tasty as well.
En deze aardappeltjes ook. And these potatoes too.
We hebben ook nog ons toetje. We have our dessert as well.
Ja, onze avond begint goed! Yes, our evening is starting well.
Martin en Marieke zijn klaar met eten. Martin and Marieke have finished dinner.
Hun bord is leeg. Their plates are empty.
Wil je de vlaflip nu? Do you want the ‘vlaflip’ now?
Eh, mijn buik zit vol. Eh, my stomach is full.
Laten we nog even wachten met dat toetje. Let’s wait a bit for dessert.
OK. OK.
Dan laat ik nu mijn huis zien. Then let me show you my house.
Dit is de woonkamer. This is the living room.
Deze bank is nieuw. This couch is new.
Die lamp heb ik al 3 jaar. That lamp, I have already had for 3 years.
Wat staat er op dat briefje? What is on that paper?
Hé, dat telefoonnummer is van mij. Hey, that phone number is mine.
Wauw! Wow!
Uit dit raam heb je een mooi uitzicht. From this window you have a nice view.
Ja, dat uitzicht over Amsterdam is erg mooi. Yes, that view over Amsterdam is lovely.
Kom, dan lopen we verder. Come, we’ll walk further.
De keuken ken je al. The kitchen you know already.
Dit is mijn bijkeuken. This is my utility room.
Alleen… Only…
Deze wasmachine doet het niet. This washing machine isn’t working.
Hoe doe je dan je was? Then, how do you do your laundry.
Eh… ik breng mijn was elke week naar mijn moeder. Well… I bring it to my mother every week.
Haha, dat meen je niet! Ha ha, you’re kidding!
Kom, we lopen terug naar de gang. Come, we’ll walk back to the corridor.
Als je naar de WC moet… If you need to go to the toilet…
Dit is de WC. This is the toilet.
Nee hoor, ik moet nog niet naar de WC. No, I don’t need to go to the toilet yet.
Kom verder… naar mijn slaapkamer. Come further… to my bedroom.
Deze deur. This door.
Hmm, leuk. Hmm, nice.
Dit is mijn bed. This is my bed.
Een tweepersoonsbed? A double bed?
Je bent toch alleen? But you’re alone, aren’t you?
Ja. Yes.
Ik ben alleen. I am alone.
Maar je weet nooit… But you never know…
Even proberen. Let me try.
Dit bed is erg lekker. This bed is very nice.
Eh… Eh…
Vlaflip ook! ‘Vlaflip’ as well!
Kom Marieke we gaan vlaflip eten. Marieke come, we’re going to eat ‘vlaflip’.
OK. OK.
Ze lopen weer naar de keuken. They walk back to the kitchen.
Is dat jouw vriend? Is that your friend?
Ah, ja daar is Gianluca! Ah, yes there is Gianluca.
Dat zien we de volgende keer. We’ll see that next time.
Begrijp je waarom het is: Do you understand why it is:
Dat telefoonnummer is van mij That phone number is mine
maar… mijn telefoonnummer? but… my phone number?
Kijk nog eens Watch
naar les 17 en 18 van #dutchgrammar. lesson 17 and 18 of #dutchgrammar again.
En begrijp je ook And do you also understand
waarom we zeggen: ‘deze bank’ why we say: ‘this couch’
maar: ‘dat raam’? but: ‘that window’?
Dat leg ik uit in #dutchgrammar les 19. That’s what I explain in #dutchgrammar lesson 19.
Tot de volgende aflevering See you next episode
van ‘Heb je zin?’ of ‘Heb je zin?’
Doei! Bye!

Subtitles in other languages

Hallo. Привет.
Ik ben Bart de Pau, Я – Барт де Пау,
online docent Nederlands. онлайн-преподаватель нидерландского.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Добро пожаловать на ‘Heb je zin?’ (как настроение?).
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Сегодня мы практикуем предложения на нидерландском
met de grammatica van #dutchgrammar les 18 используя грамматику из урока 18 #dutchgrammar
over bezittelijke voornaamwoorden о притяжательных местоимениях
en les 19 over aanwijzende voornaamwoorden. и из урока 19 об указательных местоимениях.
Marieke is bij Martin thuis. Марике дома у Мартина.
Ze eten biefstuk, met aardappeltjes en groente. Они едят стейк с картофелем и овощами.
‘Hoe is jouw biefstuk?’, vraagt Martin. Мартин спрашивает: ‘Как тебе стейк?’
Heerlijk! Вкусный!
Deze courgettes zijn ook erg lekker. Эти кабачки тоже очень вкусные.
En deze aardappeltjes ook. И этот картофель тоже.
We hebben ook nog ons toetje. У нас также есть наш десерт.
Ja, onze avond begint goed! Да, наш вечер начинается хорошо.
Martin en Marieke zijn klaar met eten. Мартин и Марике закончили ужин.
Hun bord is leeg. Их тарелки пустые.
Wil je de vlaflip nu? Хочешь ‘vlaflip’ сейчас?
Eh, mijn buik zit vol. Ээ, у меня полный желудок.
Laten we nog even wachten met dat toetje. Давай пока подождём немного с десертом.
OK. Хорошо.
Dan laat ik nu mijn huis zien. Тода давай я покажу тебе мой дом.
Dit is de woonkamer. Это гостинная.
Deze bank is nieuw. Этот диван новый.
Die lamp heb ik al 3 jaar. Та лампа у меня уже 3 года.
Wat staat er op dat briefje? Что написано на этой бумажке?
Hé, dat telefoonnummer is van mij. Эй, тот номер телефона – мой.
Wauw! Вау!
Uit dit raam heb je een mooi uitzicht. Из этого окна открывается красивый вид.
Ja, dat uitzicht over Amsterdam is erg mooi. Да, тот вид на Амстердам очень красивый.
Kom, dan lopen we verder. Иди сюда, мы пойдём дальше.
De keuken ken je al. Кухню ты уже знаешь.
Dit is mijn bijkeuken. Это моя кладовая.
Alleen… Только…
Deze wasmachine doet het niet. Эта стиральная машина не работает.
Hoe doe je dan je was? Как тогда ты стираешь?
Eh… ik breng mijn was elke week naar mijn moeder. Ну… Я ношу стирку своей маме каждую неделю.
Haha, dat meen je niet! Ха-ха, ты шутишь!
Kom, we lopen terug naar de gang. Иди сюда, мы пойдём обратно в коридор.
Als je naar de WC moet… Если тебе нужно в туалет…
Dit is de WC. Это туалет.
Nee hoor, ik moet nog niet naar de WC. Нет, мне пока не нужно в туалет.
Kom verder… naar mijn slaapkamer. Пошли дальше… в мою спальню.
Deze deur. Эта дверь.
Hmm, leuk. Хмм, мило.
Dit is mijn bed. Это моя кровать.
Een tweepersoonsbed? Двуспальная кровать?
Je bent toch alleen? Но ты же один, не так ли?
Ja. Да.
Ik ben alleen. Я один.
Maar je weet nooit… Но ты никогда не знаешь…
Even proberen. Дай мне попробовать.
Dit bed is erg lekker. Эта кровать очень хорошая.
Eh… Ээ…
Vlaflip ook! ‘Vlaflip’ тоже!
Kom Marieke we gaan vlaflip eten. Марике, пошли! Мы будем есть ‘vlaflip’.
OK. Окей.
Ze lopen weer naar de keuken. Они идут обратно на кухню.
Is dat jouw vriend? Это там твой друг?
Ah, ja daar is Gianluca! А, да, там Джанлука.
Dat zien we de volgende keer. Это мы увидим в следующий раз.
Begrijp je waarom het is: Понимаете ли вы, почему так:
Dat telefoonnummer is van mij Тот номер телефона – мой
maar… mijn telefoonnummer? но… мой номер телефона?
Kijk nog eens Посмотрите ещё раз
naar les 17 en 18 van #dutchgrammar. урок 17 и 18 из #dutchgrammar.
En begrijp je ook И понимаете ли вы также
waarom we zeggen: ‘deze bank’ почему мы говорим: ‘этот диван’
maar: ‘dat raam’? но: ‘то окно’?
Dat leg ik uit in #dutchgrammar les 19. Это я объясняю в уроке 19 #dutchgrammar.
Tot de volgende aflevering До следующего эпизода
van ‘Heb je zin?’ ‘Heb je zin?’
Doei! Пока!

Hallo. Привіт.
Ik ben Bart de Pau, Я – Барт де Пау,
online docent Nederlands. онлайн-викладач нідерландської мови.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Ласкаво просимо до ‘Heb je zin?’ (Як настрій?).
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Сьогодні ми попрактикуємо речення нідерландською
met de grammatica van #dutchgrammar les 18 з граматикою з уроку 18 #dutchgrammar
over bezittelijke voornaamwoorden про присвійні займенники
en les 19 over aanwijzende voornaamwoorden. та уроку 19 про вказівні займенники.
Marieke is bij Martin thuis. Маріке – вдома у Мартіна.
Ze eten biefstuk, met aardappeltjes en groente. Вони їдять стейк з картоплею та овочами.
‘Hoe is jouw biefstuk?’, vraagt Martin. ‘Як тобі стейк?’, запитує Мартін.
Heerlijk! Надзвичайно смачний!
Deze courgettes zijn ook erg lekker. Ці кабачки – теж дуже смачні.
En deze aardappeltjes ook. І ця картопля теж.
We hebben ook nog ons toetje. Ми ще маємо десерт.
Ja, onze avond begint goed! Так, наш вечір добре починається!
Martin en Marieke zijn klaar met eten. Мартін і Маріке закінчили вечерю.
Hun bord is leeg. Їхні тарілки – пусті.
Wil je de vlaflip nu? Ти хочеш зараз ‘vlaflip’?
Eh, mijn buik zit vol. Eе, я наїлася.
Laten we nog even wachten met dat toetje. Давай трохи почекаємо з тим десертом.
OK. OK.
Dan laat ik nu mijn huis zien. Тоді давай я тобі покажу мій дім.
Dit is de woonkamer. Це – вітальня.
Deze bank is nieuw. Ця канапа – нова.
Die lamp heb ik al 3 jaar. Та лампа в мене вже 3 роки.
Wat staat er op dat briefje? Що написано на тому листку?
Hé, dat telefoonnummer is van mij. Ой, то – мій номер телефону.
Wauw! Вау!
Uit dit raam heb je een mooi uitzicht. З цього вікна ти маєш дуже гарний краєвид.
Ja, dat uitzicht over Amsterdam is erg mooi. Так, цей краєвид на Амстердам – дуже гарний.
Kom, dan lopen we verder. Пішли, ми продовжуємо.
De keuken ken je al. Кухню ти вже бачила.
Dit is mijn bijkeuken. Це моя комора.
Alleen… Лише…
Deze wasmachine doet het niet. Ця пральна машина не працює.
Hoe doe je dan je was? А як ти тоді переш?
Eh… ik breng mijn was elke week naar mijn moeder. НУ… Я відвожу своє прання до моєї мами кожного тижня.
Haha, dat meen je niet! Хаха, ти – не серйозно!
Kom, we lopen terug naar de gang. Пішли, ми повертаємось в коридор.
Als je naar de WC moet… Якщо тобі треба в туалет…
Dit is de WC. Ось – туалет.
Nee hoor, ik moet nog niet naar de WC. Ні, мені поки що в туалет не треба.
Kom verder… naar mijn slaapkamer. Пішли далі… в мою спальню.
Deze deur. Оці двері.
Hmm, leuk. Хмм, гарно.
Dit is mijn bed. Це – моє ліжко.
Een tweepersoonsbed? Двохспальне?
Je bent toch alleen? Але ти ж один, чи ні?
Ja. Так.
Ik ben alleen. Я – один.
Maar je weet nooit… Але ніколи не знаєш…
Even proberen. Я спробую.
Dit bed is erg lekker. Це ліжко дуже зручне.
Eh… Eе…
Vlaflip ook! Ще ‘Vlaflip’!
Kom Marieke we gaan vlaflip eten. Пішли Маріке, будемо їсти ‘vlaflip’.
OK. OK.
Ze lopen weer naar de keuken. Вони йдуть назад до кухні.
Is dat jouw vriend? Це твій друг?
Ah, ja daar is Gianluca! А, так, ось і Джанлука.
Dat zien we de volgende keer. Це ми побачимо наступного разу.
Begrijp je waarom het is: Ти розумієш чому:
Dat telefoonnummer is van mij Той номер телефону – мій
maar… mijn telefoonnummer? але… мій номер телефону?
Kijk nog eens Подивись ще раз
naar les 17 en 18 van #dutchgrammar. урок 17 та 18 з #dutchgrammar.
En begrijp je ook І чи ти розумієш
waarom we zeggen: ‘deze bank’ чому ми кажемо: ‘ця канапа’
maar: ‘dat raam’? але: ‘те вікно’?
Dat leg ik uit in #dutchgrammar les 19. Це я пояснюю в 19-му уроці #dutchgrammar.
Tot de volgende aflevering Побачимось в наступному епізоді
van ‘Heb je zin?’ ‘Heb je zin?’
Doei! Бувай!

Hallo. Cześć.
Ik ben Bart de Pau, Jestem Bart de Pau,
online docent Nederlands. nauczyciel niderlandzkiego online.
Welkom bij ‘Heb je zin?’. Witam w ‘Heb je zin?’ (Czy masz ochotę?).
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Dzisiaj będziemy ćwiczyć niderlandzkie zdania
met de grammatica van #dutchgrammar les 18 z użyciem gramatyki z #dutchgrammar lekcja 18
over bezittelijke voornaamwoorden o zaimkach dzierżawczych
en les 19 over aanwijzende voornaamwoorden. i lekcja 19 o zaimkach wskazujących.
Marieke is bij Martin thuis. Marieke jest u Martina.
Ze eten biefstuk, met aardappeltjes en groente. Oni jedzą steki z ziemniakami i warzywami.
‘Hoe is jouw biefstuk?’, vraagt Martin. ‘I jak twój stek?’ – pyta Martin
Heerlijk! Pyszny!
Deze courgettes zijn ook erg lekker. Te cukinie są również dobre.
En deze aardappeltjes ook. I te ziemniaczki też.
We hebben ook nog ons toetje. My mamy jescze nasz deser.
Ja, onze avond begint goed! Tak, nasz wieczór dobrze się zaczął.
Martin en Marieke zijn klaar met eten. Martin i Marieke skończyli jeść.
Hun bord is leeg. Ich talerze są puste.
Wil je de vlaflip nu? Czy chcesz ‘vlaflip’ teraz?
Eh, mijn buik zit vol. Eh, mój brzuch jest pełny.
Laten we nog even wachten met dat toetje. Poczekajmy jeszcze trochę z deserem.
OK. OK.
Dan laat ik nu mijn huis zien. Zatem pokażę ci teraz mój dom.
Dit is de woonkamer. To jest pokój dzienny.
Deze bank is nieuw. Ta kanapa jest nowa.
Die lamp heb ik al 3 jaar. Tę lampę mam już od 3 lat.
Wat staat er op dat briefje? Co jest na tym papierze?
Hé, dat telefoonnummer is van mij. Hej, ten numer telefonu jest do mnie.
Wauw! Wow!
Uit dit raam heb je een mooi uitzicht. Z tego okna masz ładny widok.
Ja, dat uitzicht over Amsterdam is erg mooi. Tak, ten widok na Amsterdam jest bardzo ładny.
Kom, dan lopen we verder. Chodź, idziemy dalej.
De keuken ken je al. Kuchnię już widziałaś.
Dit is mijn bijkeuken. To jest moje pomieszczenie gospodarcze.
Alleen… Tylko…
Deze wasmachine doet het niet. Pralka nie działa.
Hoe doe je dan je was? Zatem jak robisz pranie?
Eh… ik breng mijn was elke week naar mijn moeder. Eh… ja zawożę je co tydzień do mojej mamy.
Haha, dat meen je niet! Ha ha, żartujesz!
Kom, we lopen terug naar de gang. Chodź, wracamy na korytarz.
Als je naar de WC moet… Jeśli musisz do toalety…
Dit is de WC. To jest WC.
Nee hoor, ik moet nog niet naar de WC. Nie, ja nie muszę jeszcze do toalety.
Kom verder… naar mijn slaapkamer. Chodź dalej… do mojej sypialni.
Deze deur. Te drzwi.
Hmm, leuk. Hmm, fajnie.
Dit is mijn bed. To moje łóżko.
Een tweepersoonsbed? Podwójne?
Je bent toch alleen? Przecież jesteś sam, co nie?
Ja. Tak.
Ik ben alleen. Jestem sam.
Maar je weet nooit… Ale nigdy nie wiesz…
Even proberen. Tylko spróbuję.
Dit bed is erg lekker. To łóżko jest bardzo wygodne.
Eh… Eh…
Vlaflip ook! ‘Vlaflip’ też!
Kom Marieke we gaan vlaflip eten. Marieke chodź, idziemy zjeść ‘vlaflip’.
OK. OK.
Ze lopen weer naar de keuken. Oni znów idą do kuchni.
Is dat jouw vriend? Czy to twój kolega?
Ah, ja daar is Gianluca! Ah, tak to jest Gianluca.
Dat zien we de volgende keer. My przekonamy się o tym następnym razem
Begrijp je waarom het is: Czy ty rozumiesz dlaczego jest:
Dat telefoonnummer is van mij Ten numer telefonu jest mój
maar… mijn telefoonnummer? ale… mój numer telefonu?
Kijk nog eens Obejrzyj jeszcze raz
naar les 17 en 18 van #dutchgrammar. lekcję 17 i 18 z #dutchgrammar.
En begrijp je ook A czy rozumiesz
waarom we zeggen: ‘deze bank’, dlaczego mówimy: ‘ta kanapa’,
maar: ‘dat raam’? ale: ‘to okno’?
Dat leg ik uit in #dutchgrammar les 19. To wyjaśniam podczas lekcji 19 na #dutchgrammar.
Tot de volgende aflevering Do następnego odcinka
van ‘Heb je zin?’ ‘Czy masz ochotę?’
Doei! Pa!