Lesson 09 – Diminutives + ordinal numbers


Transcript

Hallo. Hello.
Ik ben Bart de Pau, I am Bart de Pau,
online docent Nederlands. online teacher of Dutch.
Welkom bij Heb je zin?. Welcome to ‘Heb je zin?’ (are you in the mood?).
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Today we’ll practise Dutch sentences
met de grammatica van #dutchgrammar with the grammar from #dutchgrammar
les 14 (over verkleinwoorden) lesson 14 (about diminutives)
en les 15 (over rangtelwoorden). and lesson 15 (about ordinal numbers).
Dit zijn Martin en Marieke. These are Martin and Marieke.
Martin gaat vanavond voor Marieke koken. Martin is going to cook tonight for Marieke.
Ze komen van de markt. They are returning from the market.
Martin woont in een appartement op de vijfde verdieping. Martin lives in an apartment on the fifth floor.
Voor Marieke is dit de eerste keer bij Martin thuis. It’s Marieke’s first time at Martin’s home.
‘Wat een gezellig appartementje!’, zegt Marieke. Marieke says: ‘What a nice apartment!’
Ja, ik woon hier heel graag. Yes, I like living here.
Straks laat ik het huis zien. Later I will show you the house.
Maar we hebben honger! But we are hungry!
Dus eerst gaan we koken. So first, we’re going to cook.
Ze lopen naar het keukentje. They walk to the kitchen.
Kun je helpen met koken? Could you help me with the cooking?
Natuurlijk. Of course.
Wil je ondertussen iets drinken? Do you want something to drink in the meantime?
Nou, ik lust wel een biertje. Well, I’d like to have a beer.
Pak zelf maar. Help yourself.
De flesjes staan in de koelkast The bottles are in the fridge
op het tweede plankje. on the second shelf.
Dankjewel. Thank you.
Wil jij ook iets? Do you want anything too?
Eh… voor mij een wijntje. Eh… for me a wine please.
Waar staat de wijn? Where is the wine?
Er staat een flesje There is a bottle
in het derde kastje van rechts. in the third cupboard from the right.
Nou, proost! Well, cheers!
Proost! Cheers!
Eerst koken we de aardappeltjes. First, we’ll cook the potatoes.
Schil jij de aardappeltjes? Will you peel the potatoes?
Dat is goed. Alright.
Heb je een mesje? Do you have a knife?
Ja, hier is een aardappelmesje. Yes, here is a potato peeler.
Dan snijd ik ondertussen de courgette in plakjes Then I will cut the zucchini into slices
en doe die in de oven. and put them in the oven.
De aardappeltjes zijn klaar. The potatoes are ready.
Waar vind ik een pannetje? Where do I find a pot?
Hier, in het tweede kastje. Here, in the second cupboard.
Marieke doet water in de pan. Marieke fills the pot with water.
Ze zet de aardappeltjes op het vuur. She puts the potatoes to cook on the stove.
Als laatste bak ik de stukjes vlees. At the end, I will fry the pieces of meat.
Maar eerst moeten de aardappeltjes gaar zijn. But first, the potatoes will have to be cooked.
We moeten dus even wachten. So we will have to wait.
Wat gaan we doen na het eten? What shall we do after dinner?
Eh… wat vind je leuk? Eh… what would you like to do?
Ik wil graag naar een typisch Amsterdams kroegje. I’d like to go to a typical Amsterdam pub.
Dat kan. We could do that.
Een eindje verderop is een café. There is one close by.
Leuk! Great!
Oh wacht… Oh wait…
Ik heb een vriend. I’ve got a friend.
En die komt hier om 9 uur voetbal kijken. And he’s coming over to watch football at 9.
De achtste finale van de Champions League. The eighth finals of the Champions League.
Hmmm… Hmmm…
Waarom kijken we niet in het café? Why don’t we watch in the cafe?
En dan komt hij ook. And then he can come too.
Dat is een goed idee. That is a good idea.
Ik pak mijn telefoon. I’ll take my phone.
Martin belt zijn vriend. Martin calls his friend.
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. And we’ll see that next time in ‘Heb je zin?’.
Begrijp je de verkleinwoorden? Do you understand the diminutives?
En de rangtelwoorden? And the ordinal numbers?
Is het moeilijk? Is it difficult?
Kijk dan nog eens naar les 14 en 15 van #dutchgrammar. Then watch lesson 14 and 15 of #dutchgrammar again.
Tot de volgende keer! See you next time!

Subtitles in other languages

Hallo. Привет.
Ik ben Bart de Pau, Я – Барт де Пау,
online docent Nederlands. онлайн-преподаватель нидерландского.
Welkom bij Heb je zin?. Добро пожаловать на ‘Heb je zin?’ (как настроение?).
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Сегодня мы практикуем нидерландские предложения
met de grammatica van #dutchgrammar используя грамматику из #dutchgrammar
les 14 (over verkleinwoorden) урок 14 (про уменьшительные суффиксы)
en les 15 (over rangtelwoorden). и урок 15 (о порядковых числительных).
Dit zijn Martin en Marieke. Это Мартин и Марике.
Martin gaat vanavond voor Marieke koken. Мартин собирается готовить сегодня вечером для Марике.
Ze komen van de markt. Они приходят с рынка.
Martin woont in een appartement op de vijfde verdieping. Мартин живёт в квартире на пятом этаже.
Voor Marieke is dit de eerste keer bij Martin thuis. Марике первый раз в гостях у Мартина.
‘Wat een gezellig appartementje!’, zegt Marieke. Марике говорит: ‘Какая красивая квартира!’
Ja, ik woon hier heel graag. Да, я живу здесь с большим удовольствием.
Straks laat ik het huis zien. Вскоре я покажу тебе дом.
Maar we hebben honger! Но мы голодные!
Dus eerst gaan we koken. Поэтому сначала мы будем готовить.
Ze lopen naar het keukentje. Они идут на кухню.
Kun je helpen met koken? Можешь помочь мне с готовкой?
Natuurlijk. Конечно.
Wil je ondertussen iets drinken? Хочешь пока что-нибудь выпить?
Nou, ik lust wel een biertje. Ну, я бы хочела пива.
Pak zelf maar. Угощайся.
De flesjes staan in de koelkast Бутылочки стоят в холодильнике
op het tweede plankje. на второй полке.
Dankjewel. Спасибо.
Wil jij ook iets? Будешь тоже что-нибудь?
Eh… voor mij een wijntje. Э… мне вина.
Waar staat de wijn? А где вино?
Er staat een flesje Бутылка стоит
in het derde kastje van rechts. в третьем шкафчике справа.
Nou, proost! Ну, будем здоровы!
Proost! За наше здоровье!
Eerst koken we de aardappeltjes. Сначала мы приготовим картошку.
Schil jij de aardappeltjes? Почистишь картошку?
Dat is goed. Хорошо.
Heb je een mesje? У тебя есть ножик?
Ja, hier is een aardappelmesje. Да, вот нож для чистки картошки.
Dan snijd ik ondertussen de courgette in plakjes Я тем временем нарежу ломтиками кабачок
en doe die in de oven. и поставлю их в духовку.
De aardappeltjes zijn klaar. Картошка готова.
Waar vind ik een pannetje? Где мне найти кастрюлю?
Hier, in het tweede kastje. Тут, во втором ящике.
Marieke doet water in de pan. Марике наливает воду в кастрюлю.
Ze zet de aardappeltjes op het vuur. Она ставит картошку на огонь.
Als laatste bak ik de stukjes vlees. В конце я пожарю кусочки мяса.
Maar eerst moeten de aardappeltjes gaar zijn. Но сначала картошка должна приготовиться.
We moeten dus even wachten. Мы тогда должны немного подождать.
Wat gaan we doen na het eten? Что мы будем делать после ужина?
Eh… wat vind je leuk? Ээ… что тебе нравится?
Ik wil graag naar een typisch Amsterdams kroegje. Я бы хотел пойти в типичный Амстердамский паб.
Dat kan. Можно.
Een eindje verderop is een café. Тут недалеко есть одно кафе.
Leuk! Отлично!
Oh wacht… Ох подожди…
Ik heb een vriend. У меня есть друг.
En die komt hier om 9 uur voetbal kijken. И он прийдёт сюда смотреть футбол в 9 часов.
De achtste finale van de Champions League. Одна восьмая финала Лиги чемпионов.
Hmmm… Хм…
Waarom kijken we niet in het café? Почему бы нам не посмотреть его в кафе?
En dan komt hij ook. И тогда он тоже может прийти.
Dat is een goed idee. Это отличная идея.
Ik pak mijn telefoon. Я возьму свой телефон.
Martin belt zijn vriend. Мартин звонит своему другу.
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. И это мы увидим в следующий раз в ‘Heb je zin?’.
Begrijp je de verkleinwoorden? Вы понимаете уменьшительные слова?
En de rangtelwoorden? А порядковые числительные?
Is het moeilijk? Это сложно?
Kijk dan nog eens naar les 14 en 15 van #dutchgrammar. Тогда посмотрите #dutchgrammar, уроки 14 и 15 снова.
Tot de volgende keer! До встречи в следующий раз!

Hallo. Привіт.
Ik ben Bart de Pau, Я – Барт де Пау,
online docent Nederlands. онлайн-викладач нідерландської мови.
Welkom bij Heb je zin?. Ласкаво просимо до “Heb je zin?” (Як настрій?).
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Сьогодні ми попрактикуємо речення нідерландською
met de grammatica van #dutchgrammar з граматикою з #dutchgrammar
les 14 (over verkleinwoorden) з уроку 14 (про зменшувальні форми слів)
en les 15 (over rangtelwoorden). та уроку 15 (про порядкові числівники).
Dit zijn Martin en Marieke. Це – Мартін і Маріке.
Martin gaat vanavond voor Marieke koken. Мартін буде сьогодні ввечері готувати для Маріке.
Ze komen van de markt. Вони повертаються з ринку.
Martin woont in een appartement op de vijfde verdieping. Мартін живе в квартирі на п’ятому поверсі.
Voor Marieke is dit de eerste keer bij Martin thuis. Для Маріке це перший візит до Мартіна додому.
‘Wat een gezellig appartementje!’, zegt Marieke. ‘Яка затишна квартирка!’, каже Маріке.
Ja, ik woon hier heel graag. Так, мені дуже подобається тут жити.
Straks laat ik het huis zien. Пізніше я покажу тобі квартиру.
Maar we hebben honger! Але ми ж голодні!
Dus eerst gaan we koken. Тому спочатку ми будемо готувати їсти.
Ze lopen naar het keukentje. Вони йдуть на кухню.
Kun je helpen met koken? Ти допоможеш мені з приготуванням?
Natuurlijk. Звичайно.
Wil je ondertussen iets drinken? Хочеш тим часом щось випити?
Nou, ik lust wel een biertje. Ну, я би хотіла пиво.
Pak zelf maar. Візьми сама.
De flesjes staan in de koelkast Пляшки стоять в холодильнику
op het tweede plankje. на другій поличці.
Dankjewel. Дякую.
Wil jij ook iets? Ти хочеш теж щось?
Eh… voor mij een wijntje. Eе… я буду вино.
Waar staat de wijn? Де стоїть вино?
Er staat een flesje Пляшка стоїть
in het derde kastje van rechts. в третій шафці справа.
Nou, proost! Ну, будьмо!
Proost! Будьмо!
Eerst koken we de aardappeltjes. Спочатку ми приготуємо картоплю.
Schil jij de aardappeltjes? Ти почистиш картоплю?
Dat is goed. Добре.
Heb je een mesje? В тебе є ножик?
Ja, hier is een aardappelmesje. Так, ось ножик для чищення картоплі.
Dan snijd ik ondertussen de courgette in plakjes Тоді я тим часом поріжу кабачок на шматочки
en doe die in de oven. і покладу їх в духовку.
De aardappeltjes zijn klaar. Картопля – готова.
Waar vind ik een pannetje? Де стоїть каструля?
Hier, in het tweede kastje. Тут, в другій шафці.
Marieke doet water in de pan. Маріке наливає воду в каструлю.
Ze zet de aardappeltjes op het vuur. Вона ставить картоплю на вогонь.
Als laatste bak ik de stukjes vlees. В самому кінці я підсмажу шматочки м’яса.
Maar eerst moeten de aardappeltjes gaar zijn. Але спочтаку має зваритися картопля.
We moeten dus even wachten. Тож ми маємо почекати.
Wat gaan we doen na het eten? Що робитимемо після вечері?
Eh… wat vind je leuk? Eе… а що би ти хотіла?
Ik wil graag naar een typisch Amsterdams kroegje. Я би хотіла піти в типовий амстердамський паб.
Dat kan. Можна.
Een eindje verderop is een café. Трохи далі є один.
Leuk! Чудово!
Oh wacht… О почекай…
Ik heb een vriend. В мене є друг.
En die komt hier om 9 uur voetbal kijken. І він прийде сюди подивитися футбол о 9-ій.
De achtste finale van de Champions League. Одну восьму Ліги чемпіонів.
Hmmm… Хммм…
Waarom kijken we niet in het café? Чому би нам не подивитися його в пабі?
En dan komt hij ook. Тоді він теж може піти.
Dat is een goed idee. Це – хороша ідея.
Ik pak mijn telefoon. Я візьму мій телефон.
Martin belt zijn vriend. Мартін дзвонить своєму другу.
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. А це ми побачимо наступного разу в ‘Heb je zin?’.
Begrijp je de verkleinwoorden? Чи ти розумієш зменшувальні форми слів?
En de rangtelwoorden? І порядкові числівники?
Is het moeilijk? Чи це складно?
Kijk dan nog eens naar les 14 en 15 van #dutchgrammar. Тоді подивись уроки 14 та 15 з #dutchgrammar ще раз.
Tot de volgende keer! До наступного разу!

Hallo. Cześć.
Ik ben Bart de Pau, Jestem Bart de Pau,
online docent Nederlands. nauczyciel niderlandzkiego online.
Welkom bij Heb je zin?. Witam w ‘Heb je zin?’ (Czy masz ochotę?).
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Dzisiaj będziemy ćwiczyć niderlandzkie zdania
met de grammatica van #dutchgrammar z użyciem gramatyki z #dutchgrammar
les 14 (over verkleinwoorden) lekcja 14 (o zdrobnieniach)
en les 15 (over rangtelwoorden). i lekcja 15 (o liczebnikach porządkowych).
Dit zijn Martin en Marieke. To jest Martin i Marieke.
Martin gaat vanavond voor Marieke koken. Martin zamierza wieczorem gotować dla Marieke.
Ze komen van de markt. Oni wrócili z targu.
Martin woont in een appartement op de vijfde verdieping. Martin mieszka w apartamencie na piątym piętrze.
Voor Marieke is dit de eerste keer bij Martin thuis. To pierwszy raz, kiedy Marieke odwiedza Martina w domu.
‘Wat een gezellig appartementje!’, zegt Marieke. ‘Jaki fajny apartament!’, mówi Marieke.
Ja, ik woon hier heel graag. Tak, lubię tu mieszkać.
Straks laat ik het huis zien. Wkrótce oprowadzę cię po domu.
Maar we hebben honger! Ale my jesteśmy głodni!
Dus eerst gaan we koken. Więc najpierw będziemy gotować.
Ze lopen naar het keukentje. Oni idą do kuchni.
Kun je helpen met koken? Pomożesz mi gotować?
Natuurlijk. Oczywiście.
Wil je ondertussen iets drinken? Chcesz napić się czegoś w międzyczasie?
Nou, ik lust wel een biertje. Wiesz, mam ochotę na piwko.
Pak zelf maar. Częstuj się.
De flesjes staan in de koelkast Butelki są w lodówce
op het tweede plankje. na drugiej półce.
Dankjewel. Dzięki.
Wil jij ook iets? Ty też coś chcesz?
Eh… voor mij een wijntje. Eh… dla mnie winko.
Waar staat de wijn? Gdzie jest wino?
Er staat een flesje Tu stoi butelka
in het derde kastje van rechts. w trzeciej szafce po prawej.
Nou, proost! Więc, na zdrowie!
Proost! Na zdrowie!
Eerst koken we de aardappeltjes. Najpierw będziemy gotować ziemniaki.
Schil jij de aardappeltjes? Obierzesz ziemniaki?
Dat is goed. Dobrze.
Heb je een mesje? Masz nożyk?
Ja, hier is een aardappelmesje. Tak, tu jest obieraczka.
Dan snijd ik ondertussen de courgette in plakjes W międzyczasie pokroję cukinię w plasterki
en doe die in de oven. i włożę je do piekarnika.
De aardappeltjes zijn klaar. Ziemniaczki są gotowe.
Waar vind ik een pannetje? Gdzie znajdę garnuszek?
Hier, in het tweede kastje. Tu, w drugiej szafce.
Marieke doet water in de pan. Marieke napełnia garnek wodą.
Ze zet de aardappeltjes op het vuur. Ona nastawia ziemniaki na ogień.
Als laatste bak ik de stukjes vlees. Jako ostatnie usmażę kawałki mięsa.
Maar eerst moeten de aardappeltjes gaar zijn. Ale najpierw ziemniaki muszą być ugotowane.
We moeten dus even wachten. Musimy więc chwilę poczekać.
Wat gaan we doen na het eten? Co będziemy robić po kolacji?
Eh… wat vind je leuk? Eh… a co lubisz?
Ik wil graag naar een typisch Amsterdams kroegje. Chętnie wybrałabym się do typowego amsterdamskiego baru.
Dat kan. To możliwe.
Een eindje verderop is een café. Troszeczkę dalej jest jakaś knajpa.
Leuk! Świetnie!
Oh wacht… Oh poczekaj…
Ik heb een vriend. Ja mam kolegę,
En die komt hier om 9 uur voetbal kijken. który przychodzi tu o 21.00 oglądać mecz piłki nożnej.
De achtste finale van de Champions League. Ósmy finał Champion League.
Hmmm… Hmmm…
Waarom kijken we niet in het café? Dlaczego nie obejrzymy tego w knajpie?
En dan komt hij ook. I wtedy on też przyjdzie.
Dat is een goed idee. To dobry pomysł.
Ik pak mijn telefoon. Wezmę mój telefon.
Martin belt zijn vriend. Martin dzwoni do kolegi.
En dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’. A to zobaczymy następnym razem w ‘Heb je zin?’.
Begrijp je de verkleinwoorden? Czy rozumiesz zdrobnienia?
En de rangtelwoorden? I liczebniki porządkowe?
Is het moeilijk? Jest to trudne?
Kijk dan nog eens naar les 14 en 15 van #dutchgrammar. Zobacz jeszcze raz lakcję 14 i 15 na #dutchgrammar.
Tot de volgende keer! Do następnego razu!