Lesson 01 – Introducing yourself


Transcript

Hallo! Hello!
Ik ben Bart de Pau. I am Bart de Pau.
Online docent Nederlands. Online Dutch teacher.
Dit is Heb je zin?. This is ‘Heb je zin?’ (Are you in the mood?)
Hier oefenen we Nederlandse zinnen. Here, we are going to practise Dutch phrases.
We combineren de woorden We will combine the words
en de grammatica van learndutch.org. and the grammar of learndutch.org.
Je ziet een filmpje. You will watch a video.
En je ziet ondertiteling in 2 talen. And you will see subtitles in 2 languages.
[de kennismaking] [the introduction]
Dit is Marieke. This is Marieke.
Marieke is in een café. Marieke is in a pub.
Daar is Martin. There is Martin.
Maar, Marieke kent Martin niet. But, Marieke doesn’t know Martin.
Hallo. Hello.
Hoi. Hi.
Hoe heet jij? What is your name?
Ik ben Martin. I am Martin.
En jij? And what’s your name?
Ik heet Marieke. My name is Marieke.
Hoi Marieke. Hi Marieke.
Waar woon jij? Where do you live?
Ik woon in Amsterdam. I live in Amsterdam.
En jij? And how about you?
Ik woon in Rotterdam. I live in Rotterdam.
Wat ben jij? What are you?
Ik ben een meisje. I am a girl.
Ja, dat zie ik ook wel. Yes, I can see that.
Mijn vraag is: My question is:
Wat is jouw beroep? What is your profession?
Oh, mijn beroep. Oh, my profession.
Ik ben docent. I am a teacher.
Docent? A teacher?
Ja, ik ben docent NT2. Yes, I am a ‘NT2’ teacher.
NT2? Wat is dat? NT2? What is that?
NT2 is Nederlands als tweede taal. NT2 means: Dutch as a second language.
Oh. Oh.
Ik geef Nederlandse les aan buitenlandse studenten. I teach Dutch to foreign students.
Wat leuk! How nice!
Ja, dat is heel leuk. Yes, that is very nice.
Ik heb studenten uit alle landen. I have students from all countries.
Alle landen? All countries?
Jazeker. Uit Duitsland. Uit Frankrijk. Uit Engeland. That’s right. From Germany. From France. From England.
Ik heb een student uit Spanje. I have a student from Spain.
Uit Rusland. From Russia.
En één student is Nederlander. And one student who is Dutch.
Nederlander? A Dutchman?
Maar spreekt hij dan geen Nederlands? But doesn’t he speak Dutch?
Nee. Hij kan geen Nederlands. No. He doesn’t speak Dutch.
Hij heeft een Nederlandse vader He has a Dutch father
en een Franse moeder. and a French mother.
Hij woont in Frankrijk. He lives in France.
Thuis praten ze Frans. At home they speak French.
Maar nu wil hij Nederlands leren. But now, he wants to learn Dutch.
Ok. Ik begrijp het. Ok. I understand.
Huh… Huh…
Mijn werk is een beetje saai. My job is a bit boring.
Saai? Boring?
Ik zit heel de dag achter de computer. I’m on the computer all day.
Oh… en wat doe je dan? Oh… and what do you do?
Ik schrijf e-mails en ik bel met klanten. I write e-mails and I call customers.
Waar zitten jouw klanten? Where are your customers located?
In de hele wereld. Allover the world.
In Duitsland. In Frankrijk. In Engeland. In Germany. In France. In England.
Ik heb een klant in Spanje. I have a customer in Spain.
In Rusland. In Russia.
En ik heb klanten in Nederland. And I have customers in the Netherlands.
En welke taal spreek je met je klanten? And what language do you speak with your customers?
Ik spreek 6 talen: I know 6 languages:
Engels, Frans, Duits, Spaans en Russisch. English, French, German, Spanish and Russian.
Wauw. Jij spreekt veel talen! Wow. You speak a lot of languages!
Maar dat is toch leuk? But isn’t that fun?
Zoveel talen spreken op je werk! To speak so many languages at your job.
Eh…. Ja, eigenlijk is dat wel leuk. Well…. yes, actually that is quite nice.
Jij wilt natuurlijk mensen zien. But of course you want to meet people.
En geen computer! And not a computer!
Kom eens naar mijn les. Just come to my lesson then.
Dan kun je kennismaken met mijn studenten. Then you can meet with my students.
En je kunt praten in elke taal. And you can talk in every language.
Maar, het beste natuurlijk in het Nederlands. But, preferably in Dutch of course.
Wat een goed idee! What a good idea!
Begrijp je het filmpje? Do you understand the video?
Op de website learndutch.org vind je de tekst. On the website learndutch.org you will find the transcript.

Subtitles in other languages

Hallo! Привет!
Ik ben Bart de Pau. Меня зовут Барт де Пау.
Online docent Nederlands. Онлайн-преподаватель нидерландского.
Dit is Heb je zin?. Это ‘Heb je zin?’ (Как настроение?)
Hier oefenen we Nederlandse zinnen. Здесь мы практикуем фразы на нидерландском.
We combineren de woorden Мы совмещаем лексику
en de grammatica van learndutch.org. и грамматику из курса learndutch.org.
Je ziet een filmpje. Вы смотрите видео.
En je ziet ondertiteling in 2 talen. И видите субтитры на двух языках.
[de kennismaking] [знакомство]
Dit is Marieke. Это Марике.
Marieke is in een café. Марике в кафе.
Daar is Martin. А это Мартин.
Maar, Marieke kent Martin niet. Но Марике не знакома с Мартином.
Hallo. Привет.
Hoi. Привет.
Hoe heet jij? Как тебя зовут?
Ik ben Martin. Мартин.
En jij? А как зовут тебя?
Ik heet Marieke. Меня зовут Марике.
Hoi Marieke. Привет, Марике.
Waar woon jij? Где ты живёшь?
Ik woon in Amsterdam. Я живу в Амстердаме.
En jij? А ты?
Ik woon in Rotterdam. Я живу в Роттердаме.
Wat ben jij? Кто ты?
Ik ben een meisje. Я девушка.
Ja, dat zie ik ook wel. Да, я это вижу.
Mijn vraag is: Мой вопрос:
Wat is jouw beroep? Кто ты по профессии?
Oh, mijn beroep. А, по профессии.
Ik ben docent. Я преподаватель.
Docent? Преподаватель?
Ja, ik ben docent NT2. Да, я преподаватель NT2.
NT2? Wat is dat? NT2? Это что?
NT2 is Nederlands als tweede taal. NT2 – это нидерландский как второй язык.
Oh. А.
Ik geef Nederlandse les aan buitenlandse studenten. Я преподаю нидерландский иностранным студентам.
Wat leuk! Отлично!
Ja, dat is heel leuk. Да, это просто замечательно.
Ik heb studenten uit alle landen. У меня учатся студенты со всего мира.
Alle landen? Из всех стран?
Jazeker. Uit Duitsland. Uit Frankrijk. Uit Engeland. Именно. Из Германии. Из Франции. Из Англии.
Ik heb een student uit Spanje. Есть студент из Испании.
Uit Rusland. Из России.
En één student is Nederlander. А один студент – нидерландец.
Nederlander? Нидерландец?
Maar spreekt hij dan geen Nederlands? И он не говорит на нидерландском?
Nee. Hij kan geen Nederlands. Нет, он не говорит на нидерландском.
Hij heeft een Nederlandse vader У него отец из Нидерландов,
en een Franse moeder. а мама из Франции.
Hij woont in Frankrijk. Он живёт во Франции.
Thuis praten ze Frans. Дома они говорят на французском.
Maar nu wil hij Nederlands leren. Но сейчас он хочет выучить нидерландский.
Ok. Ik begrijp het. Да, я понял.
Huh… Эм…
Mijn werk is een beetje saai. У меня немного скучная работа.
Saai? Скучная?
Ik zit heel de dag achter de computer. Сижу весь день за компьютером.
Oh… en wat doe je dan? О… и что же ты делаешь?
Ik schrijf e-mails en ik bel met klanten. Пишу эмейлы и звоню клиентам.
Waar zitten jouw klanten? А где находятся твои клиенты?
In de hele wereld. Во всем мире.
In Duitsland. In Frankrijk. In Engeland. В Германии. Во Франции. В Англии.
Ik heb een klant in Spanje. Есть клиент в Испании.
In Rusland. В России.
En ik heb klanten in Nederland. И в Нидерландах есть клиенты.
En welke taal spreek je met je klanten? А на каком языке ты говоришь со своими клиентами?
Ik spreek 6 talen: Я говорю на 6 языках:
Engels, Frans, Duits, Spaans en Russisch. На английском, французском, немецком, испанском и русском.
Wauw. Jij spreekt veel talen! Вау. Ты знаешь много языков!
Maar dat is toch leuk? Это разве не прекрасно?
Zoveel talen spreken op je werk! Что ты на стольких языках говоришь на своей работе.
Eh…. Ja, eigenlijk is dat wel leuk. Ну…. да, вообще-то это очень хорошо.
Jij wilt natuurlijk mensen zien. Но ты, конечно, хотел бы видеть людей.
En geen computer! И без компьютера!
Kom eens naar mijn les. Тогда приходи ко мне на занятия.
Dan kun je kennismaken met mijn studenten. Тогда ты сможешь познакомиться с моими студентами.
En je kunt praten in elke taal. И сможешь поговорить на всех языках.
Maar, het beste natuurlijk in het Nederlands. Но лучше на нидерландском, конечно.
Wat een goed idee! Какая хорошая идея!
Dat was het filmpje van vandaag. Таким было сегодняшнее видео.
Begrijp je het filmpje? Вы понимаете видео?
Op de website learndutch.org vind je de tekst. На сайте learndutch.org вы найдёте текстовую расшифровку урока.

Hallo! Привіт!
Ik ben Bart de Pau. Мене звати Барт де Пау.
Online docent Nederlands. Онлайн-викладач нідерландської мови.
Dit is Heb je zin?. Це “Heb je zin?” (Як настрій?)
Hier oefenen we Nederlandse zinnen. Тут ми практикуємо речення нідерландською.
We combineren de woorden Ми поєднуємо слова
en de grammatica van learndutch.org. і граматику з learndutch.org.
Je ziet een filmpje. Ти подивишся відео.
En je ziet ondertiteling in 2 talen. І побачиш субтитри двома мовами.
[de kennismaking] [знайомство]
Dit is Marieke. Це – Маріке.
Marieke is in een café. Маріке – в пабі.
Daar is Martin. Там – Мартін.
Maar, Marieke kent Martin niet. Але Маріке не знайома з Мартіном.
Hallo. Привіт!
Hoi. Привіт.
Hoe heet jij? Як тебе звати?
Ik ben Martin. Мене звати Мартін.
En jij? А тебе?
Ik heet Marieke. Мене звати Маріке.
Hoi Marieke. Привіт, Маріке.
Waar woon jij? Де ти живеш?
Ik woon in Amsterdam. Я живу в Амстердамі.
En jij? А ти?
Ik woon in Rotterdam. Я живу в Роттердамі.
Wat ben jij? Хто (букв. що) ти?
Ik ben een meisje. Я – дівчина.
Ja, dat zie ik ook wel. Так, я це і так бачу.
Mijn vraag is: Моє запитання:
Wat is jouw beroep? Яка твоя професія?
Oh, mijn beroep. О, моя професія.
Ik ben docent. Я – викладач.
Docent? Викладач?
Ja, ik ben docent NT2. Так, я – викладач NT2.
NT2? Wat is dat? NT2? Що це?
NT2 is Nederlands als tweede taal. NT2 означає: нідерландська як друга мова.
Oh. О.
Ik geef Nederlandse les aan buitenlandse studenten. Я викладаю нідерландську іноземним студентам.
Wat leuk! Чудово!
Ja, dat is heel leuk. Так, це дуже добре.
Ik heb studenten uit alle landen. У мене є студенти з усіх країн.
Alle landen? З усіх країн?
Jazeker. Uit Duitsland. Uit Frankrijk. Uit Engeland. Так, звичайно. З Німеччини. З Франції. З Англії.
Ik heb een student uit Spanje. У мене є студент з Іспанії.
Uit Rusland. З Росії.
En één student is Nederlander. І один студент – нідерландець.
Nederlander? Нідерландець?
Maar spreekt hij dan geen Nederlands? Але хіба він не говорить нідерландською?
Nee. Hij kan geen Nederlands. Ні. Він не говорить нідерландською.
Hij heeft een Nederlandse vader У нього батько – нідерландець
en een Franse moeder. і мати француженка.
Hij woont in Frankrijk. Він живе у Франції.
Thuis praten ze Frans. Вдома вони говорять французькою.
Maar nu wil hij Nederlands leren. Але тепер він хоче вивчити нідерландську.
Ok. Ik begrijp het. ОК. Я зрозумів.
Huh… Хм…
Mijn werk is een beetje saai. Моя робота трохи нудна.
Saai? Нудна?
Ik zit heel de dag achter de computer. Я сиджу увесь день перед комп’ютером.
Oh… en wat doe je dan? О… і що ти робиш?
Ik schrijf e-mails en ik bel met klanten. Я пишу імейли та телефоную клієнтам.
Waar zitten jouw klanten? Де знаходяться твої клієнти?
In de hele wereld. По всьому світі.
In Duitsland. In Frankrijk. In Engeland. У Німеччині. У Франції. В Англії.
Ik heb een klant in Spanje. У мене є клієнт в Іспанії.
In Rusland. У Росії.
En ik heb klanten in Nederland. У мене є клієнти і в Нідерландах.
En welke taal spreek je met je klanten? А якою мовою ти розмовляєш зі своїми клієнтами?
Ik spreek 6 talen: Я володію 6 мовами:
Engels, Frans, Duits, Spaans en Russisch. англійською, французькою, німецькою, іспанською та російською.
Wauw. Jij spreekt veel talen! Ого. Ти говориш багатьма мовами!
Maar dat is toch leuk? Але це ж добре?
Zoveel talen spreken op je werk! Стількома мовами говорити на роботі.
Eh… Ja, eigenlijk is dat wel leuk. Ну… так, насправді це дуже добре.
Jij wilt natuurlijk mensen zien. Але, звичайно, хочеться бачити людей.
En geen computer! А не комп’ютер!
Kom eens naar mijn les. Приходь якось на мій урок.
Dan kun je kennismaken met mijn studenten. Тоді ти можеш познайомитися з моїми студентами.
En je kunt praten in elke taal. І можеш говорити будь-якою мовою.
Maar, het beste natuurlijk in het Nederlands. Але, звісно, ​​найкраще нідерландською.
Wat een goed idee! Чудова ідея!
Dat was het filmpje van vandaag. Це було сьогоднішнє відео.
Begrijp je het filmpje? Ти зрозумів це відео?
Op de website learndutch.org vind je de tekst. Текст відео ти знайдеш на сайті learndutch.org.

Hallo! Cześć!
Ik ben Bart de Pau. Nazywam się Bart de Pau.
Online docent Nederlands. Nauczyciel niderlandzkiego online.
Dit is Heb je zin?. To jest ‘Heb je zin?’ (Czy masz ochotę?)
Hier oefenen we Nederlandse zinnen. Tutaj będziemy ćwiczyć niderlandzkie zdania.
We combineren de woorden Będziemy łączyć słówka
en de grammatica van learndutch.org. i gramatykę z learndutch.org.
Je ziet een filmpje. Obejrzysz filmik.
En je ziet ondertiteling in 2 talen. I zobaczysz napisy w dwóch językach.
[de kennismaking] [wprowadzenie]
Dit is Marieke. To jest Marieke.
Marieke is in een café. Marieke jest w knajpie.
Daar is Martin. To jest Martin.
Maar, Marieke kent Martin niet. Ale Marieke nie zna Martina.
Hallo. Cześć.
Hoi. Cześć.
Hoe heet jij? Jak masz na imię?
Ik ben Martin. Jestem Martin.
En jij? A ty?
Ik heet Marieke. Nazywam się Marieke.
Hoi Marieke. Cześć Marieke.
Waar woon jij? Gdzie mieszkasz?
Ik woon in Amsterdam. Mieszkam w Amsterdamie.
En jij? A ty?
Ik woon in Rotterdam. Ja mieszkam w Rotterdamie.
Wat ben jij? Kim jesteś?
Ik ben een meisje. Jestem dziewczyną.
Ja, dat zie ik ook wel. Tak, też to dostrzegam.
Mijn vraag is: Moje pytanie brzmi:
Wat is jouw beroep? Kim jesteś z zawodu?
Oh, mijn beroep. Oh, mój zawód.
Ik ben docent. Jestem nauczycielką.
Docent? Nauczycielką?
Ja, ik ben docent NT2. Tak, jestem nauczycielką ‘NT2’.
NT2? Wat is dat? NT2? Co to jest?
NT2 is Nederlands als tweede taal. NT2 znaczy: niderlandzki jako drugi język.
Oh. Oh.
Ik geef Nederlandse les aan buitenlandse studenten. Ja uczę niderlandzkiego zagranicznych studentów.
Wat leuk! Jak fajnie!
Ja, dat is heel leuk. Tak, to jest bardzo fajne.
Ik heb studenten uit alle landen. Mam studenetów ze wszystkich krajów.
Alle landen? Ze wszystkich krajów?
Jazeker. Uit Duitsland. Uit Frankrijk. Uit Engeland. Pewnie. Z Niemiec. Z Francji. Z Anglii.
Ik heb een student uit Spanje. Mam studenta z Hiszpanii
Uit Rusland. Z Rosji.
En één student is Nederlander. I jednego, kótry jest Holendrem.
Nederlander? Holendrem?
Maar spreekt hij dan geen Nederlands? Ale on nie mówi po niderlandzku?
Nee. Hij kan geen Nederlands. Nie. On nie mówi po niderlandzku.
Hij heeft een Nederlandse vader Jego ojciec jest Holnedrem
en een Franse moeder. a mama Francuzką.
Hij woont in Frankrijk. On mieszka we Francji.
Thuis praten ze Frans. W domu oni mówią po francusku.
Maar nu wil hij Nederlands leren. Ale teraz on chce uczyć się niderlandzkiego.
Ok. Ik begrijp het. Ok. Rozumiem.
Huh… Hmm…
Mijn werk is een beetje saai. Moja praca jest trochę nudna.
Saai? Nudna?
Ik zit heel de dag achter de computer. Cały dzień siędzę za komputerem.
Oh… en wat doe je dan? Oh… i co robisz?
Ik schrijf e-mails en ik bel met klanten. Ja piszę e-maile i dzwonię do klientów.
Waar zitten jouw klanten? Gdzie znajdują się twoi klienci?
In de hele wereld. Na całym świecie.
In Duitsland. In Frankrijk. In Engeland. W Niemczech. We Francji. W Anglii.
Ik heb een klant in Spanje. Mam klienta w Hiszpanii.
In Rusland. W Rosji.
En ik heb klanten in Nederland. I mam klientów w Holandii.
En welke taal spreek je met je klanten? A w jakim języku rozmawiasz z klientami?
Ik spreek 6 talen: Ja mówię w 6 językach:
Engels, Frans, Duits, Spaans en Russisch. angielski, francuski, niemiecki, hiszpański i rosyjski.
Wauw. Jij spreekt veel talen! Wow. Mówisz wieloma językami!
Maar dat is toch leuk? Czy to nie jest fajne?
Zoveel talen spreken op je werk! Mówić tak wieloma językami w pracy.
Eh…. Ja, eigenlijk is dat wel leuk. Cóź…. Tak, rzeczywiście to jest całkiem fajne.
Jij wilt natuurlijk mensen zien. Ale ty oczywiście chciałbyś widzieć się z ludźmi.
En geen computer! A nie komputer!
Kom eens naar mijn les. Więc przyjdź na moją lekcję.
Dan kun je kennismaken met mijn studenten. Będziesz mógł poznać moich studentów.
En je kunt praten in elke taal. I będziesz mógł mówić w każdym języku.
Maar, het beste natuurlijk in het Nederlands. Ale najlepiej byłoby po niderlandzku.
Wat een goed idee! Dobry pomysł!
Dat was het filmpje van vandaag. To był filmik na dziś.
Begrijp je het filmpje? Czy rozumiesz filmik?
Op de website learndutch.org vind je de tekst. Transkrypcję znajdziesz na stronie learndutch.org.