Lesson 33 – tools & materials


 

Tools and materials in Dutch

Vocabulary list

Nederlands English
het gereedschap the tools
het instrument the tool, the (musical) instrument
de schaar the scissors
knippen to cut (with scissors)
snijden to cut (with a knife)
de machine the machine
de rekenmachine the calculator
de computer the computer
het slot the lock
de sleutel the key
openen to open
de telefoon the telephone
het potlood the pencil
de pen the pen
het papier the paper
de olie the oil
de benzine the petrol
de brandstof the fuel
het goud the gold
het zilver the silver
het hout the wood
de plank the plank
de lucht the air
het ijzer the iron
het staal the steel
de steen the stone
het stof the dust
de stof the material
de aarde the earth

Exercise